In Bewegen, Zwemmen

Taipe 101 Tower

In mei 2007 was het nog het hoogste gebouw ter wereld. 508 meter en ik stond er ‘bovenop’. Samen met mijn toenmalige collega Mariska Hol. De Taipei 101 toren.

We waren in Taiwan als ‘Zwem-ABC ambassadeurs’. Een jaar eerder was een delegatie uit Taiwan in Nederland op bezoek. Ze waren gecharmeerd van het Zwem-ABC en dan met name van de manier waarop we het in Nederland hebben geregeld. Nagenoeg iedereen die zwemles geeft, leidt bij ons op voor dezelfde zwemdiploma’s. Die eenduidigheid sprak hen aan. Ze zagen het als dé oplossing voor het enorme aantal verdrinkingen in hun eigen waterrijke land. Zwemles in Taiwan is in ieder zwembad anders. Transparantie en duidelijkheid is er niet. Iedereen streeft eigen doelen na. Het is enorm sterk als je zoiets belangrijks als zwemveiligheid en eenduidige zwemdiploma’s als branche gezamenlijk kunt regelen. Dát is wat de initiatiefnemers in Taiwan voor ogen hadden.

Het is hen uiteindelijk niet gelukt. In Taiwan, het land waar bij uitstek wordt geïmiteerd, kregen ze de neuzen niet dezelfde kant op. De meeste baden die wij bezochten hadden in 2007 al hun eigen diploma gemaakt. Alleen de minister had nog invloed kunnen uitoefenen, maar die lobby heeft uiteindelijk niet gewerkt.

Eenduidigheid

Ik ben benieuwd hoe onze gastheren van toen tegen de huidige ontwikkelingen in Nederland aankijken. Want het lijkt er op dat de zwembadbranche het krachtige wapen, de eenduidigheid, gaat verlaten. Vanaf 1973 was eenduidigheid een gezamenlijk streven in de branche. Dat is goed gelukt. Tot 2014 leidde zwemles in meer dan 95% van de gevallen tot hetzelfde diploma. Dat geeft duidelijk over de zwemveiligheid van kinderen.

Begin jaren negentig stond de eenduidigheid onder spanning. Tot die tijd kon je het A-diploma halen met droge haren. Maar veel zwembaden hadden een andere visie op leren zwemmen en kozen voor meer watergewenning en ‘overleving’ in de zwemles. Gevolg was dat er in Nederland grote verschillen ontstonden in tijdsduur en kwaliteit van de zwemlessen. Voor een A-diploma in Maastricht kon je totaal iets anders hebben geleerd dan voor hetzelfde diploma in Sint Annaparochie.

Na onderzoek en uitgebreide interactie met de branche werd door de Nationale Raad Zwemdiploma’s (inmiddels Nationaal Platform Zwembaden|NRZ) het Zwem-ABC ontwikkeld. Door de invoering van de nieuwe eindtermen van het Zwem-ABC (1998) werd bereikt dat iedereen in de opleiding aandacht moest besteden aan onderdelen als onder water gaan en oriënteren, drijven, rugcrawl en borstcrawl. De kwaliteitscontrole was in handen van de NRZ, er ontstond (opnieuw) duidelijkheid over zwemonderwijs. Het Zwem-ABC werd een kwalitatief en eenduidig product, met een eigen gezicht. Iedereen kent het begrip en weet waar het over gaat.

zwemabc

Scheurtjes

In 2013 ontstonden de eerste scheurtjes in de gezamenlijkheid. De KNZB introduceerde een nieuwe zwemlesmethode. Een goede ontwikkeling, maar de bond kondigde direct ook aan dat er (daarom) een nieuw zwemdiploma zou komen. Verschillende argumenten brachten de KNZB tot deze eenzijdige actie, waarover al eerder werd geschreven. Net als in de jaren negentig was er sprake van spanning in de branche. Het zwemonderwijs was aan vernieuwing toe, alleen de gezamenlijkheid van toen bleef nu achterwege. Nota bene de KNZB, als bestuurslid van het Nationaal Platform Zwembaden|NRZ  bij uitstek in de positie om een gezamenlijke discussie aan te zwengelen, nam een eigen initiatief. De branche roerde zich, maar wachtte ook af. Wat zou er gebeuren met het Zwem-ABC?.

SuperSpetters

In 2014 werd het langverwachte nieuwe zwemdiploma van de KNZB gepresenteerd, SuperSpetters. De eindtermen van het KNZB zwemdiploma zijn ongeveer gelijk aan de eindtermen van het C diploma van het Zwem-ABC. Het aantal klokuren dat nodig is om die diploma’s te halen is ook nagenoeg gelijk. Ouders kunnen bij SuperSpetters niet kiezen om eerder uit te stappen. Het SuperSpettersdiploma kan alleen worden uitgegeven door organisaties die volgens de gehele SuperSpetters methode werken.

Methode en diploma zijn dus aan elkaar gekoppeld, een groot verschil met het Zwem-ABC. De manier waarop je kinderen opleidt om de eindtermen van het Zwem-ABC te halen is helemaal vrij. Hierin ligt de kans voor zwemlesaanbieders om zich te onderscheiden. Qua plezier, werken met materialen, de lesduur, de lesfrequentie, de beginslag, merchandise enzovoorts. Bij het Zwem-ABC haal je eerst het A-diploma en daarna kan je zelf kiezen of je verder gaat voor B en/of C-diploma van het Zwem-ABC.

Zwemkracht 14

In 2014 ontstond ook een tegenbeweging in de branche, Zwemkracht 14. Eén van de initiatiefnemers, Jan Rijpstra, schreef hierover op het Open Podium van Sportknowhowxl.nl. Zwemkracht 14 is een reactie op de versnippering in de branche en roept de bestuurlijke partijen van het Nationaal Platform Zwembaden|NRZ op tot samenwerken. De ‘beweging’ wil het Nationale Zwemdiploma in stand houden, stelt voor dat het diploma Rome is en wil de verschillende wegen naar Rome toe als ‘methode’ vrij laten. Organisaties (zwemverenigingen, zwembaden en zwemscholen) mogen het zwemdiploma onder licentie aanbieden. In hun pamflet benadrukken de initiatiefnemers dat een sterk imago van de branche in het belang is van alle betrokkenen.

Licentie Zwem-ABC

Het NPZ | NRZ zit intussen in 2014 niet stil. Er wordt hard getrokken aan de introductie van een Licentie Zwem-ABC. Naast de landelijke criteria voor het diplomazwemmen, beschreven in de Bepalingen, Richtlijnen en Examenprogramma’s Zwemdiploma’s (BREZ), worden nu ook kwaliteitscriteria gesteld aan de zwemlesaanbieder. Het gaat om voldoen aan wet- en regelgeving, screening van de zwemlesgevende en het bezit van een Verklaring Omtrent Gedrag (VOG), werken volgens de Gedragscode Zwembranche, voldoende opgeleide lesgevers, nadenken over de manier van lesgeven, ouders zicht geven op de vorderingen van de kinderen tijdens de zwemles, het bijhouden van een ongevallenregistratie en een klachtenprocedure. Je mag alleen het Zwem-ABC aanbieden als je aan de beschreven criteria voldoet.

Optisport haakt af

Eind 2014 volgt de meest recente ontwikkeling op het gebied van de zwemdiploma’s. Ook Optisport gaat zelf zwemdiploma’s uitgeven . Als belangrijkste reden voor deze stap wordt aangedragen dat zwemles leuker moet worden. De themafiguren Zed de haai en Sop de zeester die al langere tijd werden gebruikt krijgen een prominentere rol. Kinderen gaan met hen op avontuur en er komen nieuwe medailles en merchandise. Volgens Optisport kan dit concept niet zonder een nieuw zwemdiploma. Het NPZ | NRZ handhaaft de afspraken over eenduidigheid. Reden dat men de erkenning van de zwembaden van Optisport heeft ingetrokken. Erwin van Iersel, directeur van Optisport, geeft aan dat er wel steeds goed overleg is geweest. Hij ziet dit daarom ook vooral als een tijdelijke situatie.

2015, een interessant jaar

In 2015 heroriënteert het NPZ|NRZ zich op haar organisatie en doelstellingen. Doel is te komen tot een vernieuwde organisatie die de potentie heeft om de zwembadbranche te versterken. Bij deze ontwikkeling staat de gezamenlijkheid voorop. Er worden veel gesprekken gevoerd, presentaties gegeven tijdens bijeenkomsten, in nauwe samenwerking met alle betrokken partijen, ook Zwemkracht 14.

In 2015 staat ook de doorontwikkeling van de BREZ 2.0.op stapel. Deskundigen op het gebied van zwemonderwijs uit alle geledingen van de zwembranche worden betrokken bij de herziening van de BREZ, zodat BREZ 3.0 verzekerd is van een breed draagvlak. Dat is goed nieuws. Welke kant zal het op gaan?

In zijn column in de nieuwste uitgave van het blad ZwembadBranche (#47) zegt Jan Kossen, directeur van de KNZB, hier iets interessants over. Hij refereert aan de discussie over zwemles en diploma’s en geeft aan dat ouders door de bomen het bos niet meer zien. Jan Kossen benadrukt het belang van een goed licentiesysteem. Én hij geeft aan dat binnen het NPZ | NRZ wordt gewerkt aan de BREZ 3.0. Er wordt gezamenlijk nagedacht om de eindtermen voor ‘zwemveilig’ te definiëren. In de ogen van de KNZB is binnen de BREZ 3.0. plaats voor verschillende methoden en meerdere diploma’s. Die moeten dan door het platform worden getoetst aan deze eindtermen. Wat bekent dit in de praktijk?

Verschillende methoden?

Het bieden van plaats voor verschillende methoden lijkt mij niet ingewikkeld. De huidige BREZ 2.0 zegt niks over de zwemlesmethode die moet worden gevolgd. Ook de Licentie Zwem-ABC laat deze methode vrij, dus op dat punt verandert er niks. Iedere zwemlesaanbieder mag zijn eigen methode kiezen. Het lijkt er wel op dat ‘iedereen’ vindt dat zwemles aan vernieuwing toe is. Als die wens in de praktijk wordt gebracht, mag je verwachten dat verdere ontwikkeling en verbetering van zwemlesmethodes de komende tijd een speerpunt zal worden voor zwemlesaanbieders.

Discussiëren over zwemveilig?

Een discussie over ‘wat is zwemveilig’ is interessant om weer eens goed te voeren. Misschien komt er iets anders uit als in 1994, toen er onderzoek is gedaan naar Zwemveiligheid, dat uiteindelijk heeft geleid tot het Zwem-ABC. Ik verwacht persoonlijk dat de discussie niet heel hoog zal oplopen. Wanneer je kijkt naar de eindtermen van de verschillende diploma’s in de markt anno 2015, dan zie je daarin nauwelijks verschil. SuperSpetters is nagenoeg gelijk aan het C-diploma van het Zwem-ABC. Optisport heeft de eindtermen van zijn eigen diploma’s exact overgenomen van het Zwem-ABC. Ook de eindtermen van diploma’s van de ENVOZ en ZON zijn, m.u.v. de waterdiepte waarin moet worden afgezwommen, nagenoeg gelijk aan het Zwem-ABC.

Meerdere zwemdiploma’s?

Een plaats voor meerdere zwemdiploma’s binnen de BREZ 3.0. betekent dat er (veel?) meer verschillende zwemdiploma’s in Nederland zullen worden aangeboden. Welke eindtermen daar op staan? Allemaal een beetje anders? Hoe dan ook, het eigen gezicht van het Nationale Zwemdiploma verdwijnt. Ouders herkennen het zwemdiploma niet meer.

Is dat wat we willen? Is hier een breed draagvlak voor in de zwembadbranche? Gaan ouders dan door de bomen het bos weer zien? Bevordert dit een sterk imago van de branche? Waarom zou je dit willen? Leiden verschillende diploma’s niet juist tot een verschraling van kwaliteit op termijn? Wat kan het ‘platform’ doen als een diploma-aanbieder zich niet houdt aan de BREZ 3.0? Nu kan het NPZ | NRZ nog besluiten om de licentie in te trekken én geen diploma’s meer te leveren. In de geschetste, nieuwe, situatie kan dit niet (meer). Is een ‘eigen’ zwemdiploma echt zo belangrijk? Is het niet mogelijk om de voorkant van het diploma eenduidig te maken en de achterkant flexibel ? De afgelopen jaren stonden Zed en Sop, Jip en Krokobil toch ook al op de zwemdiploma’s?

Tot slot

Taiwan Zwembad

De keus voor meerdere zwemdiploma’s binnen de BREZ 3.0 betekent volgens mij het definitieve afscheid van de eenduidigheid. De gastheren in Taiwan vallen om van verbazing wanneer ze horen dat we dit, in hun ogen zo sterke punt, zomaar uit onze handen laten glippen. Zij willen de Nederlandse situatie, wij zijn op weg om Taiwan na te bootsen. 

Ik hoop dat de voordelen van eenduidigheid bij de doorontwikkeling van de BREZ 2.0. nog eens goed onder de loep worden genomen. Wat zijn de consequenties als we een eenduidig diploma laten gaan? Het is duidelijk dat er spanning in de branche is. Het is de hoogste tijd om naar een oplossing met een breed draagvlak te zoeken. Is dit een oplossing waarbij het belang van de branche boven het belang van de individuele organisaties gaat? Gaat dit nog lukken? Of is het al te laat? Het wordt een bijzonder jaar.

 

Titeke Postma is bewegingswetenschapper, ze inspireert en vernieuwt. Ze zet je op een originele, creatieve en eigenzinnige manier aan het denken over het leuk(er) maken van bewegen. Zodat bewegers ‘in beweging komen’, met plezier bewegen en daarom niet afhaken maar blijven bewegen.

Showing 4 comments
  • Han Witvoet
    Beantwoorden

    Dank voor dit overzicht en hartekreet. Ik ben ook van mening dat we Rome moeten behouden en tegelijkertijd opnieuw moeten zorgen dat via de BREZ 3.0 het nationaal draagvlak , de zwemveiligheid en voldoende diploma eenduidigheid wordt gewaarborgd.

  • Bas Corbijn
    Beantwoorden

    Dank voor dit mooie relaas Titeke.
    Inderdaad, ouders herkennen het zwemdiploma niet meer en daarmee staat ook de ‘waarde’ van het leren zwemmen ter discussie. Er is een kloof ontstaan tussen wat de branche denkt en wat de ouders willen.
    Om ‘leren zwemmen’ te behouden in Nederland moeten we in 2015 op zoek gaan naar het antwoord op de vraag: Wat is de betekenis van leren zwemmen anno 2020 en hoe borgen we dat in Nederland? En of er dan een logo van Jip of Zed en Zop op een diploma staat, is bijzaak. Laten we met z’n allen onze kennis en die van de ouders bundelen en ervoor zorgen dat er 1 sterk diploma is, 1 sterk merk! Daar hebben we allen belang bij! Ja, laten we Rome behouden. Maar een nieuwe Paus doet soms ‘wonderen’!

    De Taipei 101 toren was in 2007 de hoogste toren, inmiddels zijn er torens die weer hoger zijn. De wereld veranderd, het zwemonderwijs ook!

    Bas Corbijn

  • Gert Wijnholts
    Beantwoorden

    Titeke, zoals je weet volg ik het een en ander zo af en toe van grote afstand. Jouw bijdrage is weer echt een “titeke postma” verhaal. Gebaseerd op feiten en uitmondend in een heldere en scherpe analyse. Het is ook mijn stellige overtuiging dat na het verlaten van eenduidigheid in eindtermen en lay-out, het zwemonderwijs in de verre toekomst vele nadelen zal brengen.
    Laat onverlet dat er zeker op meerdere terreinen gezocht moet worden naar een aanpassing aan de huidige behoeften en ontwikkelingen.

  • Paul Verroen
    Beantwoorden

    Titeke, dank voor je uiteenzetting. Wij reageren niet zoveel, maar dit stuk was wel een aanleiding.

    Als men jaren geleden, bij de overdracht van KNZB naar NPZ/NRZ, om de tafel was gaan zitten met de partijen in de markt, dan was de situatie zoals we die nu hebben niet actueel. Diverse malen is getracht om tot gesprekken te komen, echter de eis was steeds dat ENVOZ/NVZ zou opgaan in NPZ/NRZ. En dat is niet wat wij willen. Krachtenbundeling kan alleen als gelijkwaardige partner.

    Gedurende de afgelopen jaren hebben wij diverse gesprekken gehad met directeuren van NPZ/NRZ, al dan niet interim. De voorganger van de huidige interim directeur was, tijdens ons gesprek vorig jaar, ook voor een bepaalde samenwerking. Natuurlijk hoop je dat dit intern opgepakt gaat worden echter het is tot nu toe stil gebleven.

    De binding via een licentie systeem, met alle eisen die daaraan vastzitten, is voor velen niet haalbaar. Dat is de reden dat nu verschuivingen in de markt plaatsvinden. Wij merken dat goed.

    Jij was in 2007 in Taiwan. Wij waren er in 2009 met een grote delegatie van de STA/IFSTA en het was een zeer succesvolle bijeenkomst. Al jaren proclameert de STA/IFSTA een eenduidige manier van lesgeven, hetgeen ook volgens ons het belangrijkste onderdeel van de zwemcyclus is. Ook in Taiwan is een aantal stromingen waarneembaar, maar Taiwan is zeer gecharmeerd van de opzet van de STA/IFSTA, dus een internationale opleiding en internationale saamhorigheid. China en de USA waren, als aankomend lid, aanwezig op de recente bijeenkomst in Hong Kong in mei 2014, waar ENVOZ/NVZ ook aanwezig was. Ook deze landen waren onder de indruk van de opzet van STA/IFSTA en schaarden zich achter de internationale opleidingslijn.

    Als we het dan over het zwemonderwijs hebben dan conformeren wij ons aan de STA/IFSTA methode dus internationaal. Dat dit een goede methode is blijkt uit het feit dat zowel de ENVOZ bv als onze opleiding zwemonderwijs Europees gecertificeerd zijn. Het is dan ook vreemd dat NPZ/NRZ deze opleiding eerst wel en vervolgens niet erkend. Het geeft een bepaald voorkeursbeeld van de organisatie.

    Ook opmerkelijk is het feit dat wij als enige opleidingsorganisatie in de branche lid zijn van de Nederlandse Raad voor Training en Opleiding (NRTO). Deze organisatie, met meer dan 220 particuliere (soms grote) instanties als lid, hanteert bepaald gedragslijnen waarnaar wij handelen. Dat geeft vertrouwen naar de markt. Een kwaliteitslabel is een van de volgende acties die binnenkort zullen worden afgerond. Waarom zijn niet meer opleidingsinstanties in de zwembadbranche lid van deze organisatie die zeer goed bekend is binnen de overheid?

    Resumerend kun je stellen dat die verdeeldheid er zal blijven, Nederland heeft een vrije marktwerking. Wel zou het, bij de huidige wildgroei, wenselijk zijn dat vanuit de overheid minimale regels zouden worden gesteld aan de inhoudelijke kant van zwemonderwijzer opleidingen en de minimale eindtermen van zwemdiploma’s en dan liefst met internationale afstemming. Bij een goede normering zou dit het kaf van het koren kunnen scheiden. Het Ministerie heeft echter diverse malen aangegeven dat niet te pretenderen.

LAAT EEN REACTIE ACHTER