Er zijn van die opmerkingen die gewoon tijdens íedere training die ik geef worden gemaakt: ‘Ja, vertel dat maar aan de ouders. Die willen dat hun kind leert zwémmen. Spelen met hun kind? Daar betalen ze niet voor’. Het is een reactie op mijn voorstellen voor speelse organisatie- en aanbiedingsvormen en lossere manier van begeleiden. Meestal is zo’n opmerking een echte ‘ja, maar….’: ‘Leuk verhaal Titeke, over impliciet leren, zelf kiezen, werkvormen met stuurkaarten, dobbelstenen en zwemmen als Max Verstappen. Maar er moet wel worden geleerd! En ook binnen een bepaalde tijd. Ouders betalen niet voor spelen, ze willen wel resultaat zien.’
Ik begrijp dat natuurlijk volkomen en doe dan mijn best om duidelijk te maken dat met mijn ideeën er juíst wordt geleerd. Meestal lukt het wel om mijn deelnemers (een beetje) te inspireren. Ze nemen zich voor om het uit te proberen in de lessen. Maar eenmaal terug in het patroon van alledag, wordt snel teruggegrepen op het normale. Je weet wat je hebt, maar niet wat je krijgt.
Lastig
Waarom is het zo lastig om het moderne zwemonderwijs uit te proberen? Is het angst voor het onbekende? Is het onzeker zijn of je het wel kan? Is het de angst voor opmerkingen van ouders? Omdat je niet goed weet hoe je duidelijk moet maken waarom je doet wat je doet? Omdat je er nog niet helemaal achter staat? Of het misschien niet goed onder woorden kunt brengen? Hierbij een invalshoek die je kunt gebruiken om zelf meer in het speelse, impliciete leren te gaan geloven. En die je ook kunt gebruiken om ouders mee te krijgen. Benader leren zwemmen gewoon net als leren lopen!
Leren lopen
Kinderen zijn van nature gericht op ontdekken. Ze staan open voor het ongewone, zijn nieuwsgierig en worden gemakkelijk getriggerd door dingen die gebeuren in de omgeving. Zo imiteren baby’s al de gezichtsuitdrukkingen van ouders. En zo leren kinderen ook lopen.
Kinderen krijgen niet te horen hoe ze het moeten doen, maar lopen ‘gebeurt’ op een gegeven moment gewoon. Ze zien voorbeelden in de omgeving en hebben een innerlijke drive om te kijken of zij dat ook kunnen. En dus gaan ze het, als vanzelf, proberen.
Ze beginnen eerst met staan. Die ervaring is nodig, anders hoef je er niet aan te beginnen. Op een of andere manier weet ieder kind dat van binnen. Leren lopen gaat daarna letterlijk met vallen en opstaan. Na een val wacht een kind soms even, probeert het nog een keer, doet het eens op een heel andere manier en opeens: het lukt! Ouders stimuleren dat proces. Ze zijn geïnteresseerd en lachen. Ze spreiden hun armen en dagen uit: kom maar hier! En laten zo zien hoe leuk het is om te leren lopen. Want dan kan je in de armen van je vader of moeder terecht komen!
Kenmerkend
Wat is kenmerkend voor dit proces van leren lopen?
- Het leren wordt kinderen niet opgedrongen. Ze beginnen eraan als ze er klaar voor zijn.
- (Gelukkig) vertellen ouders niet aan hun kind hoe ze precies moeten lopen. Ze laten het gebeuren.
- Er is geen oordeel. Er is geen goed of fout, geen juist of onjuist.
- Kinderen denken niet na over hoe het moet. Ze ‘doen’ gewoon. Ze krijgen op die manier vertrouwen in het leerproces én in zichzelf.
- Er wordt ‘zomaar’ geleerd door het continue proces van ‘kijken – doen – voelen – (willen) doorgaan’.
Leren zwemmen als leren lopen
Wat kunnen deze kenmerken betekenen voor leren zwemmen?
- Als kinderen vanzelf al weten wat ze kunnen doen in het water (en ze doen de dingen die jij als lesgever ook graag wilt zien), dan kun je het ‘als vanzelf’ laten gebeuren.
- Als kinderen nog niet weten wat ze kunnen doen, dan kun je kinderen begeleiden door ze te ‘laten leren’. Dit laten leren begint bij de ervaringen die ze al hebben (zijn die er niet, dan gaan ze ‘er’ echt niet aan beginnen) en de dingen die gebeuren in de omgeving.
- Het is handig dat er veel (voor)beelden zijn in de omgeving. Kinderen kijken daarnaar en worden op die manier (als vanzelf) uitgenodigd om te proberen. Dit kan bijvoorbeeld door als lesgever zelf mee te doen en plaatjes of filmpjes te laten zien. Of door kinderen hun eigen gang te laten gaan en de kunst af te laten kijken bij andere kinderen.
- Laat ‘het’ bij het kind ‘gebeuren’! Geef geen oordeel. Vertel niet over goed en fout, over juist en onjuist. Vertel of dwing ze niet om iets op een bepaalde manier te doen. Doe je dit wel, dan gaat het kind nadenken (en wordt het geremd in het leren of onzeker).
- Stimuleer de interesse door de aandacht te focussen op wat je met een actie of beweging kunt bereiken: snel naar de overkant, zonder voeten op de grond naar de pion, een ring van de bodem halen of gewoon voelen dat je kunt drijven op het water!
- Stimuleer de (voor)beelden door kinderen een rol te laten spelen. Iets doen als een schildpad, race-auto of Max Verstappen zorgt voor hele nieuwe en andere ervaringen die het leerproces ten goede komen.
Voordelen?
Helpt deze vergelijking om meer in het speelse, impliciete leren te gaan geloven? (meer informatie over impliciet leren vind je in het ebook Aftellen tot Kerst en de Top 2000). Denk je dat er op deze manier wordt geleerd? Ik geloof dat zeker. Ik ben er zelf van overtuigd dat het leerproces op deze manier sneller gaat.
Ik begrijp heel goed dat ouders betalen voor resultaat. En volgens mij krijgen ze dat op deze manier. Resultaat in de vorm van ontwikkeling en een kind dat steeds meer dingen kan in het water. Maar ook een kind dat zwemles leuk gaat vinden.
Ik hoor graag jullie reacties.
Titeke Postma is beweeginspirator, zwemlesexpert, bewegingswetenschapper: “Ik laat je op een creatieve manier nadenken over de aanpak van je huidige werkzaamheden of in de organisatie. Daarna zet ik je op een verrassende manier in beweging. Waarom doe je de dingen zoals je ze doet? Hoe kan het ook anders?”
-
[…] januari kreeg ik, mede naar aanleiding van een blog, een vraag van de teamleidster van zwembad X: ‘Titeke, we hebben je nodig. Mijn medewerkers […]
LAAT EEN REACTIE ACHTER
Mss is de overstap naar impliciet leren in één keer te groot. Ik geef de voorkeur aan beiden in mn lessen. Samen spelen en samen leren.
Hoi,
ja ik denk dat je gelijk hebt. Impliciet in één keer toepassen is veel te groot. Beide aanbieden in je lessen lijkt mij helemaal prima. We zijn al een stuk verder als we weten dat er een andere manier is. En die ook kunnen toepassen als het leren door de kinderen niet goed verloopt. Dan is een andere manier waarschijnlijk juíst gewenst.