In Beleving, Bewegen, Zwemmen

In het dagblad De Limburger stond gister een interessant artikel. Ton van der Eerden kondigt namens de KNZB aan dat er een nieuw zwemdiploma op de markt komt. Dit keer uitgegeven door de KNZB. Een bijzondere stap die de nodige gevolgen zal hebben. In het artikel wordt er vanuit gegaan dat het KNZB-diploma het Zwem-ABC van het Nationaal Platform Zwembaden gaat vervangen. Ikzelf heb daar sterk mijn twijfels over.

Nieuwe methode

De zwembond wil in 2014 starten met een nieuwe methode waarbij het aanleren van de borst- en rugcrawl centraal staat. Deze methode moet de doorstroom naar de wedstrijdsport, die nu volgens de KNZB te wensen over laat, bevorderen. Het diploma dat wordt gekoppeld aan deze methode (en zal worden uitgegeven door de KNZB) moet haalbaar zijn binnen acht maanden. Dan zijn de kinderen ‘zwemklaar’. De tijdsduur van het leren zwemmen moet volgens de zwembond fors terug worden gebracht. Dan kan het natuurlijk niet anders dat er onderdelen moeten worden geschrapt. In het artikel wordt aangegeven dat het aanleren van de schoolslag geen prioriteit heeft. Deze zwemslag zou veel te complex zijn voor kinderen van vijf à zes jaar. En bovendien sluiten de borst- en rugcrawl , volgens de bond, beter aan op de wedstrijdsport.

Tijdsduur?

De kortere periode (acht maanden) waarin dit KNZB-diploma gehaald kan worden, wordt gezien als een belangrijk pluspunt. Ik vind het vreemd dat tijdsduur als uitgangspunt wordt gebruikt om de inhoud van een zwemdiploma te ontwikkelen. Daar komt bij dat het praten over ‘maanden’ of ‘jaren’ zorgt voor verwarring. Ik druk tijdsduur altijd uit in lesuren. Dan kun je een zuivere vergelijking maken.

In de Limburger wordt aangegeven dat jonge kinderen er momenteel gemiddeld 2 jaar over doen om het Zwem-ABC te halen. Uit informatie op de website van de KNZB (rubriek meest gestelde vragen) concludeer ik dat kinderen ongeveer 150 zwemlessen van 35 minuten volgen (2 x zwemles in de week is het advies). Het totaal aantal uren voor het huidige Zwem-ABC is dan 87,5. Dit is meer dan bij veel zwembaden die ik (heb) begeleid. Bij hen ligt de gemiddelde tijdsduur voor het A diploma tussen de 45 en 50 klokuren. Voor B en C komt daar maximaal 25 uur bij. Dat betekent in totaal 70 à 75 uur voor het Zwem-ABC.

Veel baden bieden 1 x 60 minuten er week zwemles aan, wat neer komt op 1,5 jaar voor het Zwem-ABC. Sommige baden kiezen voor 2 x 45 minuten per week of 1 x 90 minuten. Een gemiddeld kind haalt dan het Zwem-ABC binnen het jaar. ‘2-uurs’ lessen komen ook voor. Dan gaat het nog ‘sneller’. De totale tijdsduur in maanden naar het diploma hangt dus voor een groot deel af van de productvorm. Aanbieders van zwemles spelen volop in op de wensen van de ouders. n de praktijk blijkt dat de meeste ouders besluiten om na het B-diploma te stoppen met de zwemlessen. De doorstroom naar het C-diploma is de laatste jaren fors gedaald.

Inhoud en doelstelling

Een kortere tijdsduur om een zwemdiploma te halen leidt onherroepelijk tot een verschraling van de dingen die een kind leert. Het is nog  onduidelijk wat een kind moet kunnen om ‘zwemklaar’ te zijn. In ieder geval is helder dat de schoolslag niet een belangrijke rol gaat spelen. Dat is jammer. In het Zwem-ABC is deze zwemslag opgenomen omdat hij geschikt is om te overleven. Je wordt er minder moe van dan van borstcrawl en je kunt het langer volhouden. De keus voor de schoolslag past bij de belangrijkste doelstelling van het Zwem-ABC: zorgen dat kinderen zichzelf kunnen redden in het water. Daar komt bij dat je deze slag tot op hoge leeftijd kunt blijven uitvoeren. De tweede doelstelling is zorgen dat kinderen vaardig worden om mee te kunnen doen aan allerlei wateractiviteiten. Lid worden van een zwemvereniging hoort daar ook bij. Om dit te stimuleren is het heel belangrijk dat kinderen leren zwemmen met plezier. Dit vergroot de kans dat kinderen door gaan met zwemmen aanzienlijk.

Productverschillen

Het lijkt er op dat de zwembond een product wil aanbieden dat anders is dan het Zwem-ABC. Het Zwem-ABC staat voor zwemveiligheid en toerusting. De inhoud van de zwemdiploma’s is hier, in nauwe samenwerking met de medewerkers uit de zwembadbranche,  op afgestemd. De KNZB wil dat meer kinderen lid worden van een zwemvereniging. Om dit doel te bereiken wil de KNZB de inhoud van de zwemdiploma’s aanpassen.

Een zwembond die zich vooral richt op de wedstrijdsport heeft het recht om dit doel centraal te stellen in de producten die ze aanbiedt. Als reactie op ontvredenheid een nieuw product ontwikkelen mag, hoewel ik dat voor een (nu nog) bestuurspartij van het Nationaal Platform Zwembaden | NRZ niet netjes vindt. Er van uit gaan dat dat nieuwe product ook de standaard gaat worden in Nederland en het Zwem-ABC gaat vervangen vind ik op z’n minst voorbarig.

Doelstellingen en kwaliteit

De doelstellingen van het Zwem-ABC worden breed gedragen en sluiten aan bij de wensen van de ouders. Daar komt bij dat ik denk dat het behalen van het Zwem-ABC een prima startpositie biedt om lid te worden van een zwemvereniging. In de opleidingsweg kan worden gewerkt aan een brede motorische basis. Het ontwikkelen van balans en voortstuwing in het water (ontwikkelen van ‘watergevoel’) is daarbij het allerbelangrijkste. Dit watergevoel zorgt er voor dat kinderen met zelfvertrouwen bewegen in water, zich zelfstandig kunnen verplaatsen, zichzelf kunnen redden en allerlei zwemslagen met succes kunnen aanleren. Oók de schoolslag. De brede basis van het Zwem-ABC biedt de kans om de technieken van de zwemslagen bij een zwemvereniging verder te verfijnen.

Of kinderen ook daadwerkelijk de keuze maken voor deelname aan de (wedstrijd)zwemsport is vooral afhankelijk van het plezier dat ze beleven aan de zwemlesperiode en het imago dat een zwemlesaanbieder heeft bij kinderen en ouders. Het bevorderen van de doorstroom naar de zwemvereniging moet je niet willen regelen met een ander zwemdiploma. Laten we de doorstroom bevorderen door leren zwemmen aantrekkelijk aan te bieden. Door speels les te geven, kinderen succes te laten ervaren, initiatief te geven, te laten ontdekken en niet alleen te hameren op de uitvoering van technieken, enzovoorts.

Tot slot

De plannen van de KNZB zijn funest voor de eenduidigheid binnen de zwembadbranche, destijds een belangrijk uitgangspunt van de ontwikkeling van het Zwem-ABC. De KNZB wil z’n eigen koers varen. Als de nieuwe opleiding is uitgewerkt wordt overlegd met de zwembaden. Naar mijn idee is dat, zacht uitgedrukt, niet bevorderlijk voor het draagvlak. Ik ben benieuwd naar de reacties ‘uit het werkveld’. Als dit nieuwe diploma er komt, zullen de aanbieders van zwemlessen én hun klanten uiteindelijk uitmaken welk zwemdiploma ze kiezen. Ik ga voor het Zwem-ABC.

Titeke Postma inspireert en vernieuwt. Ze zet je op een originele, creatieve en eigenzinnige manier aan het denken over het leuk(er) maken van bewegen. Zodat bewegers ‘in beweging komen’, met plezier bewegen en daarom niet afhaken maar blijven bewegen.

Showing 17 comments
  • Hinke
    Beantwoorden

    Ik had een boel zien aankomen, maar dit zeker niet. Wat gaat er straks gebeuren met de verdrinkingscijfers of mag ik zover niet gaan? De hele inhoud van het diploma van de KNZB ken ik (nog) niet maar de schoolslag maar aan de kant schuiven vind ik wel erg bijzonder. Bovendien is dit toch ook een wedstrijdslag? Volgens mij zou er juist een samenwerking moeten zijn ipv dat we nog meer partijen op de markt gaan krijgen. Laten we toch met zijn alle kijken hoe we de kinderen juist naar de vereniging kunnen krijgen. Waarom delen we bij diplomazawemmen geen folders uit met daarbij een kortingsactie bij de vereniging? Of denk ik nu te gemakkelijk. Ik vind het een bijzonder gevaarlijke ontwikkeling. De tijd zal het uitwijzen waar we heen gaan.

    • Titeke
      Beantwoorden

      Hoi Hinke,

      De tijd zal het inderdaad uitwijzen. Op de website van de KNZB is vandaag een nadere toelichting verschenen. Samenwerking is niet het uitgangspunt van de KNZB, ze gaan hun eigen weg. Er wordt negatief gesproken over het zwemonderwijs dat de laatste tientallen jaren is aangeboden. Ik deel die mening in het geheel niet. Er is, na de invoering van het Zwem-ABC, veel veranderd in de inhoud en aanpak van de zwemlessen.

      De KNZB geeft aan dat de zwemlesmethode het uitgangspunt is. In tegenstelling tot wat in de Limburger staat (snelheid en doorstroom naar de wedstrijdsport), wordt het plezier in het leren zwemmen nu benadrukt. Het lijkt er op dat dit gekoppeld is aan de methode die wordt ontwikkeld. Die methode sluit niet aan bij de BREZ. Blijkbaar worden er dus inderdaad minder vaardigheden geleerd. De KNZB-methode kan, er wordt nog een slag om de arm gehouden, leiden tot een nieuw zwemdiploma. Gelukkig gaan ze er niet (meer) van uit dat hun nieuwe zwemdiploma het Zwem-ABC vervangt. Ze onderschrijven het uitgangspunt dat de markt uiteindelijk bepaalt. Het lijkt er op dat uniformiteit tot het verleden gaat behoren, er komt een partij bij op de markt.

      Uit alle reacties die ik heb gelezen maak ik op dat de meeste aanbieders van zwemlessen achter het Zwem-ABC staan. Voor het Nationaal Platform Zwembaden|NRZ is dit wel een heel lastige situatie. In mijn ogen verliest de KNZB, die deel uitmaakt van het bestuur van de NPZ|NRZ, geloofwaardigheid nu ze (mogelijk) een concurrerend product op de markt gaat brengen. Ik ben benieuwd hoe dit verder zal gaan.

    • Menno Hartsema
      Beantwoorden

      Beste Hinke,

      Folders van verenigingen verstrekken lijkt mij goed plan. Bij de Watervrienden kunnen ze met plezier doorgaan met zwemmen. Ook kan je bij ons je zwemABC halen, maar duurt wel langer dan zwemschool.

  • Marcel thijsse
    Beantwoorden

    Hai titeke,

    Een ander lessenprogramma verandert de inhoud, maar niet de mensen die de les geven.
    Zorgen zij juist niet voor het plezier in de les?
    Zal de vrijwilliger bij de vereniging die al 25 jaar les geeft een ommezwaai maken en nu door andere lesinhoud anders in het water staan?
    Bij ons ligt hier de basis. Meer plezier, meer leermomenten, meer kids naar C en meer kids door naar de vereniging. Immers heb je ons ook die basis bij gebracht ?.

    Gr. Marcel

  • Menno Hartsema
    Beantwoorden

    Eens met stelling dat je niet twee soorten zwemdiploma’s moet willen. Het Nationaal diploma moet zeker blijven.
    Eigengereidheid en het “wij zijn de beste” gevoel van de KNZB zorgt weer eens voor een twist waarbij KNZB het zelf wil gaan doen. Jammer dat er veel maatschappelijk geld in verloren gaat. Veel beter om gezamenlijk te werken aan betere methode dan zelf iets ontwikkelen.
    Volgens bericht KNZB is nieuwe een methode nodig om meer plezier in het zwemmen te krijgen. Nee, hoor als Watervrienden vereniging staat plezier in het zwemmen voorop. AL jaren gebruiken wij spel en speelse vormen om kinderen enthousiast te krijgen en houden voor het zwemmen. In een zin schrijft de KNZB “plezier voor ouders en kinderen” en daar zit juist de frictie. Ouders zien vaak niet de didactiek in de spelvormen en vinden dat er snel(ler) resultaat moet komen en gerichter les moet worden gegeven (meer drillen en op naar het diploma).
    De KNZB denkt dat het in kortere tijd kan en gaat er dan vanuit dat men langer blijft; iets wat zeker niet werkt voor alle deelnemers. Sneller een diploma is eerder naar een andere sport. Verenigingen zullen daar het meest onder leiden. Een zwemschool bied gewoon een korte en een lange cursus aan voor het zelfde totale bedrag. Verenigingen zoek meer een lange termijn binding en stellen het diploma niet als doel voorop. Korter heeft ook een andere nadeel voor de zwemveiligheid. Een korter traject beklijft minder en is sneller verleerd, je ziet dat nu ook met spoedcursussen van zwemscholen. Het niet blijven oefenen zorgt voor wegzakken van de vaardigheden.

  • Richard (ZV Haerlem)
    Beantwoorden

    Ik ben het volledig eens. Bij onze vereniging staat plezier in het zwemmen bovenaan. Daarnaast streven we naar een hoger niveau bij het A-diploma, omdat veel ouders na dit diploma al afhaken, ondanks onze promoties om vooral door te gaan t/m C. Kinderen die in november hun diploma halen en zelden met hun ouders zwemmen hebben dan in ieder geval de techniek in de zomervakantie niet echt verleerd. Survivallen in het water en met gemak kunnen vrijzwemmen in een zwembad is als basis toch veel belangrijker? Daar hoort dan een diversiteit aan slagen bij.
    Als je kinderen geïnteresseerd wilt krijgen/houden voor het wedstrijdzwemmen, moet je als vereniging zorgen dat de borst en rugcrawl bij het C-diploma aansluit bij het vervolgtraject. Iets wat ik nog al eens mis bij privé zwemscholen.
    Overigens ben ik er van overtuigd dat kinderen nu al zelf kiezen voor wedstrijdzwemmen. Net zoals ze dat doen bij voetbal en hockey.
    De KNZB zou er meer bij gebaat zijn de zwemsport te promoten i.p.v. zelf een diploma te gaan ontwikkelen.

  • Marcel Thijsse
    Beantwoorden

    Beste Titeke,

    Aangezien dit bijna het nationaal forum wordt over de ontwikkelingen;

    De NRZ heeft een statement gegeven;

    http://www.zwembadbranche.nl/artikelen/statement-nationaal-platform-zwembaden-nrz-over-nieuws-rondom-mogelijk-zwemdiploma-knzb
    ik vraag mij echter af of dit nu de reactie is die verwacht wordt. Uiteraard is dit een respons op de KNZB, echter zie ik geen (re)actie.
    Hebben ze dit werkelijk niet aanzien komen? In dat geval maak ik mij nog meer zorgen.
    Voor de zwembranche hoop ik nu dat er er (pro)actief gehandeld gaat worden.

    gr

    Marcel

  • Gert Wijnholts
    Beantwoorden

    De KNZB begrijpt het nog steeds niet!

    Dag Titeke, net als jij was ik ook zeer verbaasd over het artikel in het dagblad De Limburger en de mededeling op de website van de KNZB over hun nieuwe zwemlesmethode.
    Inhoudelijk formuleert men merkwaardige uitgangspunten en doelstellingen. Maar de onverbloemde kritiek op het huidige zwemonderwijs en de zwemonderwijzers, die daar op dit moment met veel energie en enthousiasme aan werken, is stuitend. En natuurlijk kan het niveau in verschillende zwembaden, zwemscholen en zwemverenigingen hoger. Maar om te durven beweren dat “de KNZB zwemlesmethode garant staat voor kwalitatief goed leren zwemmen op een plezierige manier in kortere tijd”, is toch werkelijk een gotspe. Dat product is er namelijk al: het Zwem-ABC.
    Tot stand gekomen, na veelvuldig en langdurig overleg met het totale werkveld. Zwemveiligheid en toerusting zijn de belangrijkste doelen. Het advies is om de leerweg op te splitsen in een voortraject om de leerlingen de vaardigheden te geven zich te kunnen redden uit diep water en aansluitend het hoofdtraject. Telkenmale blijkt dat zwembaden, zwemscholen en zwemverenigingen buitengewoon tevreden zijn met het Zwem-ABC!

    De KNZB lijkt aan te sturen op een eigen KNZB zwemdiploma. Immers, voor zover ik kan zien is het een initiatief dat zonder vooraf overleg met de andere bestuurspartners in de NPZ-NRZ tot stand is gekomen.
    Natuurlijk wil de KNZB leden verwerven onder de kinderen die net hun zwemdiploma hebben behaald. Dat is legitiem, zelfs om allerlei redenen zeer gewenst. Maar, om te denken dat met een inhoudsverandering van het zwemdiploma meer kinderen naar een zwemvereniging zullen gaan is echt een vergissing. De grote denkfout die de KNZB al vele jaren maakt is, dat men in de veronderstelling is dat ouders hun kinderen ‘op zwemles doen’ om later wedstrijdzwemmer te worden. Bijna alle ouders willen dat hun kind veilig is rondom en in het water. Zwemveiligheid! En daar is het Zwem-ABC een prima middel voor, zelfs als de kinderen alleen maar in het bezit zijn van het A diploma. En dat wil de KNZB nog steeds niet begrijpen!

    Groet, Gert Wijnholts

  • Titeke
    Beantwoorden

    Hallo Marcel, Richard, Menno en Gert,

    Bedankt voor jullie reacties! Ik durf wel vast te stellen dat we het initiatief van de KNZB niet toejuichen en steunen. De inhoudelijke argumenten die worden aangedragen door de KNZB zijn niet sterk. Een nieuwe lesmethode ontwikkelen die meer plezier moet leveren en de doorstroom naar de zwemvereniging moet bevorderen, daar kan ik me van alles bij voorstellen. Dat dit tot een ander diploma moet leiden, is helemaal niet nodig. Dat dit wel staat te gebeuren (de lesmethode past niet binnen de BREZ) heeft te maken met de intentie van de KNZB. Ze maakt een andere keuze dan die met het Zwem-ABC is gemaakt. Dat is jammer, ze gaan hun eigen gang en dat heeft consequenties. Ik mag aannemen dat dit leidt tot uittreding uit het bestuur van het Nationaal Platform Zwembaden|NRZ.

    De kracht van het Zwem-ABC (eenduidigheid) gaat daarmee een klein beetje teniet, er komt een zwemdiploma bij. Gelukkig wordt het overgrote deel van de kinderen die het Zwem-ABC halen opgeleid door zwembaden en zwemscholen. (En is een zwemvereniging vrij om te kiezen voor welk zwemdiploma wordt opgeleid). Het is nu belangrijk dat de aanbieders van het Zwem-ABC blijven samenwerken en de voordelen van het Nationaal zwemdiploma (blijven) uitdragen.
    Uniformiteit in het zwemdiploma zorgt er voor dat de branche gezamenlijke regels kan hanteren. Als je in het bezit van het A-diploma van het Zwem-ABC, bezit je basisvaardigheden om jezelf te kunnen redden en mag je zelfstandig plezier komen maken in het zwembad. Ik moet er niet aan denken wat er gebeurt als je hier niet meer van op aan kunt.

    Plezier ontwikkelen in het zwemmen is het belang van alle aanbieders. Het gaat er om dat een kinderen intrinsieke motivatie ontwikkelen voor het bewegen in water. Een mooi model dat ons kan helpen hier actief mee aan de slag te gaan is de Self-determination theory van Deci en Ryan. Voor intrinsieke motivatie is het van groot belang dat een kind het gevoel heeft dat het zelf invloed op de activiteit (of de sport) kan uitoefenen en zich thuis voelt bij de activiteit. Daarnaast is het gevoel van ‘ik kan het’ van groot belang. Als een kind succeservaringen heeft, vindt het de sport vaak leuker en is de kans groter dat het blijft sporten. (http://www.sportknowhowxl.nl/OpenPodium/7586).

    De inhoud van het Zwem-ABC biedt volop mogelijkheden om dit voor elkaar te krijgen. Voor het beleven van sfeer, verbondenheid, ruimte voor eigen invulling en succeservaringen is de lesgever van cruciaal belang.

  • G.v.d.Bosch
    Beantwoorden

    Beste Hinke,
    Ik heb alle reacties goed gelezen en ook wat de KNZB heeft geschreven op hun site.
    Ik heb jaren ervaring in het zwemonderwijs en het wedstrijdgedeelte van de KNZB, ik ben duidelijk van mening dat de
    KNZB hier de plank redelijk mis slaat, maar aan de andere kant moeten wij ook een spiegel voor ons houden en kijken
    wat wij aan kwaliteitsverbeteringen kunnen doorvoeren en niet geheel passief blijven kijken wat de andere doet en daar op te gaan reageren.
    Ik heb in de laatste jaren in verschillende zwemscholen gewerkt en ik zie duidelijke verschillen die de kwaliteit niet altijd te goede komt i.v.m commercie die gelden voor de zwemscholen in deze tijd.

  • Jochem Müller
    Beantwoorden

    Leuke discussie met allerlei meningen. Nederland is weer eens in rep en roer. Allerlei belangen spelen hierbij wellicht ook een rol…deze rol is nog niet beschreven. Vraag: wil de knzb weer eens over de rug van kinderen geld verdienen??
    Vraag : is de rol van de knzb als partij in het bestuur van de nrz niet erg apart…..is het een soort
    bevlekken van je eigen nest??
    Vraag: moeten we de zelfredzaamheid en toerusting na het behalen van abc niet eens gaan
    beperken tot zwembaden en dus niet meer tot open water?
    Vraag: Zouden we idd de schoolslag eisen ..zie brez boekje….niet eens drastisch moeten
    aanpassen en reduceren tot een aantal meter in grove vorm ( A-diploma).

    Groetjes , Jochem Müller, NBZ

  • Kees van Zanten
    Beantwoorden

    Hoi Collega’s
    Het ZwemABC was aan een evaluatie toe maar dit lijkt me niet de weg. We moeten na 15 jaar ZwemABC constateren dat maar 45% van de leerlingen door gaat voor C en dat de consument dus een eigen definitie van zwemveiligheid heeft. In dat opzicht kan de KNZB wel gelijk hebben. Dat ze dan een alternatief ontwikkelen is prima maar dat hoor je dan met je partners te doen. Het blijft principieel lastig dat wij als zwembadexploitanten (mede) bepalen wat zwemveilig is. Wij hebben namenlijk belang. Je moet er niet aan denken dat we in Nederland de Duitse definitie gaan hanteren: ‘Het “Seepfaerchen” haalt het gemiddelde kind in 15 klokuren. Weg melkkoe! Daarom had ik een tijdje geleden een stukje geschreven dat in Zwembadbranche is gepubliceerd. Zelf vind ik het nog steeds een goede (geen gemakkelijke) win/win oplossing. Ben net als jullie benieuwd wie de regie pakt.

    http://content.yudu.com/Library/A201uq/ZwembadBranche36/resources/index.htm?referrerUrl=http%3A%2F%2Ffree.yudu.com%2Fitem%2Fdetails%2F654861%2FZwembadBranche–36

    • Rob
      Beantwoorden

      O.k. Een schot voor de boeg dan maar?

      C voor een deel integreren in het B diploma en C word dan een survivaldiploma
      A en B = goed kunnen zwemmen
      C word dan overleven in water en zou dan Het survivaldiploma kunnen heten

      Wie Pakt de Handschoen op?

      Met inspirerende groet

      Rob

  • Titeke
    Beantwoorden

    Hoi Kees en Jochem,

    Over de rol van belangen en de manier waarop het proces verloopt zijn we het helemaal eens. Daar hoeven we niet veel meer over te zeggen. Interessant is de insteek van de doelstelling. Daar ligt het verschil tussen de KNZB en het Zwem-ABC. In jouw visie op de toekomst Kees, lijkt het dat ouders een andere definitie hebben van zwemveiligheid dan ‘wij’, de branche. En hoe zit het met de relatie zwemveiligheid en technische uitvoering van de schoolslag (vooral bij A)?

    Toen we in 1994 onderzoek deden naar de toenmalige zwemdiploma’s (A-B-Basiszwemdiploma) waren er in Nederland grote verschillen te zien in de manier waarop zwemles werd aangeboden. Ongeveer de helft van de aanbieders vond watergewenning en dingen onder water doen, heel belangrijk. Het werd onderdeel van hun zwemlessen, maar je had het voor het A-diploma niet nodig. Het gevolg was dat er grote verschillen ontstonden in tijdsduur (en kwaliteit). Commerciële belangen speelden toen ook al een rol.

    Er moest iets gebeuren. Voor een gezamenlijke en eenduidige aanpak was draagvlak. Het zwemdiploma werd het middel om de zwemlessen te beïnvloeden. De doelstellingen zwemveiligheid en toerusting werden het uitgangspunt van de verandering. Toentertijd gingen veel kinderen na diploma A door naar het B-diploma. Slechts 25% haalde het Basiszwemdiploma. Dat wilden ‘we’ graag verhogen (doelen bereiken én commercie) en dus ontstond het Zwem-ABC. Om duidelijk te maken dat het bij elkaar hoorde. Inhoudelijk zorgden we voor een logische opbouw.

    Uit het onderzoek in 1994 bleek dat ‘we’ als branche (medewerkers en leidinggevenden) het beheersen van een techniek heel belangrijk vonden om zwemveilig te zijn. Het voorstel om de schoolslag bij diploma A nog niet technisch goed uit te voeren stuitte op grote weerstand. Want wat als de kinderen zouden stoppen na A? Dan zouden ze niet veilig genoeg zijn! Het vertrouwen in een grote, zekere doorstroom van A naar B was niet groot. Dat gold ook voor de doorstroom van B naar C. Uiteindelijk werd het A-diploma een eerste stap richting zwemveiligheid, B een stap verder en bij C ben je echt veilig én toegerust.

    Laten we het eens van de positieve kant bekijken. Het aantal kinderen dat doorgaat naar het C-diploma is verdubbeld ten opzichte van de doorstroom naar het Basiszwemdiploma! Zou je kunnen zeggen dat meer kinderen zwemmen leuk zijn gaan vinden? Ze zijn in ieder geval zwemveiliger en vaardiger geworden ten opzichte van toen. Plezier is volgens mij geen doelstelling van het Zwem-ABC. Het is wel een uitgangspunt van de opleidingsweg. Ik denk (ook) dat in de praktijk de zwemlessen te veel geconcentreerd zijn rondom de eindtermen van de zwemdiploma’s. En tja, die eindtermen zijn behoorlijk technisch. Vanuit de optiek van veel lesgevers is techniek zo belangrijk, dat de lessen misschien wel té technisch zijn. En, zoals in een reactie in dit blog al werd genoemd, wordt de lat bij A soms zelfs hoger gelegd dan de BREZ vraagt.

    Vanuit dit oogpunt lijkt mij dat er nog veel winst te behalen is richting plezier en intrinsieke motivatie. In de praktijk zie je dat er veel expliciet wordt (aan)geleerd (http://bit.ly/18XJI0G). Dat doet een groot beroep op cognitieve vermogens en gaat samen met veel gesloten opdrachten en een strakke sturing. Ik ben meer voorstander van impliciet leren, een manier die volgens mij ook veel beter aansluit bij jonge kinderen. Er is wel lef voor nodig om hier voor te kiezen. Want wordt de techniek van de BREZ wel gehaald? Ik ben er zelf van overtuigd. Kinderen ontwikkelen vanuit hun eigen manier van voortbewegen en watergevoel een (persoonlijke) techniek die prima past binnen de eindtermen van de BREZ. De normering van de BREZ biedt nog genoeg ruimte. De voetenstand waar we altijd zo op hameren wordt niet genoemd! Nee, het gaat om de stuwing die wordt bereikt met de voeten als stuwvlakken. Het zal nog wel even duren voordat we hier verandering in gaan zien.

    Ik ben er voor om weer eens kritisch naar het Zwem-ABC te kijken. De verschillende (commerciële) belangen zullen daarbij, net als in 1994, een rol spelen. Ook in 2013 start zo’n proces bij de doelstelling. Kiezen we nog steeds voor zwemveiligheid? Zo ja, wanneer is een kind zwemveilig? Welke vaardigheden moet het dan beheersen? Hoe vertalen we dat naar de zwemdiploma’s? Voor het antwoord gebruik je kennis (en visie) over bewegen in water.
    Hoe veilig wil je dat je kind wordt? Wil je het A, B of C-diploma? Het antwoord is een keuze. Die wordt o.a. bepaald door plezier bij kind en ouder. En die kan worden beïnvloed door allerlei (marketing- en voorlichting) strategieën. Tijd voor een zuivere discussie en verdere professionalisering.

  • Titeke
    Beantwoorden

    De reactie van Rob was de laatste in de rij. Rob, jij doet een schot voor de boeg. De inhoudelijke discussie volgt. Laten we eerst maar kijken hoe de toekomst er uit gaat zien. Houden we een Nationaal zwemdiploma of komen er allerlei verschillende diploma’s op de markt? Dat zal de komende tijd blijken.

  • Stephan van Dijk
    Beantwoorden

    De toekomst van het diploma zwemmen ligt volgens mij in een kwalitatieve verbetering van het zwemonderwijs. Zwemmen is vaak de eerste sport of ‘club’ waar kinderen op gaan. En het zwemdiploma is vaak ook het eerste diploma dat kinderen halen. Als zwemonderwijzer heb je gemiddeld twee jaar een groep kinderen onder je hoede (tenminste als de kinderen niet steeds van zwemonderwijzer wisselen), die je begeleidt in het aanleren van een vaardigheid. Dit geeft je de kans om een band op te bouwen met de kinderen en hun op een constructieve manier te laten ervaren hoe veel plezier bewegen geeft en hoeveel plezier het aanleren van een vaardigheid geeft. Juist deze combinatie van plezier in bewegen bij het jonge kind, het medium water dat hier bijzonder geschikt voor is en het feit dat de kinderen op les zijn om een vaardigheid (eigenlijk een geheel aan vaardigheden) aan te leren biedt een unieke kans. Namelijk de kinderen ondersteunen in het aanleggen van een basis om een leven lang constructief te leren en je te ontwikkelen. Ik merk dat de ouders van mijn zwemgroep hier zeer in geinteresseerd zijn en daarom graag de inspanning willen leveren om hun kinderen twee jaar naar zwemles te brengen.
    Tijdens mijn opleiding tot instructeur zwem ABC was ik onder de indruk hoe het zwemonderwijs zich de afgelopen decenia ontwikkeld heeft. Dan heb ik het onder andere over het ervaringsgericht leren, de opbouw van het zwem ABC, de ontwikkeling van het BREZ, en de organisatie van het diploma zwemmen. Maar ik werd wel bevestigd in het idee dat het zwemonderwijs nog wel heel erg gericht is op het aanleren van de vaardigheid en daar door niet weet de kansen te benutten die het kan bijdragen aan een gezonde ontwikkeling van het kind in deze cruciale fase zijn leven (de overgang van kleuter naar leer- en schoolrijp kind).
    Dat dit voorstel uit de hoed van een topsport coach komt verbaast me niets. Ik luisterde een paar jaar geleden naar een uur durend interview met Pieter van de Hoogenband die terugblikte op zijn cariere. Hij vertelde zijn gehele cariere pijn te hebben gehad. Hij zei letterlijk dat hard zwemmen misschien zonder pijn kan maar de snelste van de wereld worden niet zonder pijn kan. Natuurlijk kun je die afweging maken als je zo’n prestatie wilt leveren. Nu wil deze topsport coach blijkbaar nog een unieke prestatie leveren: meer potentiele topsporters kweken. Zwemonderwijs hoort uit te gaan van het welbevinden van het kind en van wat het kan bijdragen aan een gezonde ontwikkeling van het kind. Niet vanuit een ‘olympische ambitie’.
    Ook het argument om de ouders tegemoet te komen slaat de plank mis. Steeds meer ouders zijn juist bereid om meer geld, energie en tijd in (de ontwikkeling van) hun kinderen te besteden. De ouders die dit niet doen worden daar tegenwoordig steeds meer door de overheid op aangesproken en in begeleidt. De wereld vraagt tegenwoordig om meer bewuste en creatieve mensen. De rol die ouders en onderwijzers vervullen om kinderen te begeleiden zich tot bewuste en creatieve volwassene te ontwikkelen zal alleen maar groter worden.
    Kortom het zwemonderwijs moet niet een stap terug doen maar een stap vooruit!

  • Dave Klaassen
    Beantwoorden

    Waar ik bang voor ben is het idee wat ouders zullen hebben, als hun kind dit ‘nieuwe’ KNZB diploma behaald heeft. Er zullen waarschijnlijk ouders zijn die hun kind overschatten op het gebied van zelfredzaamheid waardoor het verdrinkingsgevaar juist zal toenemen!

    Ik ben van mening dat we aan deze ontwikkelingen wel wat kunnen hebben, zoals de borstcrawl al eerder in diep water aanbieden zodat de kinderen zichzelf al sneller kunnen redden op een gecontroleerde manier. We kunnen bijvoorbeeld de kinderen een tussencertificaat aanbieden, maar geen zwemdiploma!

    ZwemABC= TOP!

    Ik spreek nog regelmatig ouders die hun zwemtraject niet vergeten zijn omdat dit vroeger niet leuk werd aangeboden, vanwege de strenge manier van lesgeven.
    Kinderen bevorderen voor de wedstrijdsport is natuurlijk een goed initiatief, maar dit zal dan op een te vroege leeftijd gebeuren waardoor het leuke en speelse karakter van de lessen zal afnemen. Kinderen zullen het speelse begin waarschijnlijk weer vergeten en dit zal resulteren in een minder leuke kijk op het zwemmen en een blijvende deelname hiervan.

    Wij van Zwemschool de Anemoon zijn voor een blijvend Zwem ABC.

    Groet Britt en Dave

LAAT EEN REACTIE ACHTER