InspiratieCD 17: Geschiedenis en toekomst van zwemlesmethoden
Toen ik projectleider van NL Zwemveilig was (van 2016 tot 2018) hebben we een serie ‘zwemvideo’s’ gemaakt. Bedoeld om te inspireren en na te denken over de toekomst van het leren zwemmen. Maar ook om voorlichting te kunnen geven over bepaalde onderwerpen. Zo hebben we een animatievideo gemaakt over zwemlesmethoden. Dat was nog best een klus. Hoe ga je dat ordenen? Een methode gaat over een manier van werken. Het gaat over waterdiepte, materiaalgebruik, volgorden in het leerproces, de manier van begeleiden (zelfstandig werken) en nog meer. Zou de opkomst van het impliciete leren de zwemlesmethoden in de toekomst compleet veranderen?
Vroeger
‘Vroeger’ (voor de introductie van het Zwem-ABC) was het normaal om kurken te gebruiken bij het leren zwemmen. Dat was ook wel nodig, want watergewenning was toen nog niet zo vanzelfsprekend. Meestal werd direct in de eerste les al gestart met het aanleren van de schoolslag. Daarvoor was een drijfmiddel noodzakelijk, of je in diep of ondiep water zwemles gaf. Op de rug starten was toen geen optie. Want als je je nog niet prettig en ontspannen in water voelt, dan is op de rug liggen in het water het laatste waar je aan denkt.
Watergewenning
Door de introductie van het Zwem-ABC werd watergewenning een must. Je moest uiteindelijk door een gat in een zeil, dus dat moest je ‘goed’ voorbereiden. Woorden die toen werden gebruikt waren ‘voorkom een hobbel in de opleidingsweg’, zorg dat kinderen al vroeg onder water durven te gaan. Anders wordt het ‘zeil met het gat’ een crime. En als kinderen al vroeg konden drijven, waarom had je dan nog kurken of bandjes nodig? Zwemles zonder gebruik van (hulp)materialen werd langzamerhand gebruikelijker.
Diep water
Voor zwembaden en zwemscholen met alleen diep water was de introductie van het Zwem-ABC een lastige periode. Hoe ging je die watergewenning regelen? Er werd veel gesproken over veiligheid. Zonder materiaal zwemmen in het diepe? Veel lesgevers vonden het spannend en stelden dat liever een tijdje uit. Als ze het al deden, dan ging het in ieder geval ‘1 voor 1’, dus om de beurt. Kinderen stonden dan best lang stil. De nieuwe situatie schreeuwde om vernieuwing en dat hebben we geweten. Ergens rond 2004 kwam ‘de easyswim’ Nederland binnen en dat was een geweldige oplossing.
Diepwatermethode
Inmiddels wordt door veel zwemlesaanbieders gebruik gemaakt van zo’n pakje. Als je het ‘goed’ inzet (volgens mij), zorg je ervoor dat je kinderen in iedere les naast zwemmen mét het pakje ook zónder pakje laat zwemmen. En om lange rijtjes te voorkomen, ga je de groep splitsen. De groep met pakje gaat zelfstandig aan de slag (dat is veilig en vertrouwd). De andere groep kan, onder directe begeleiding van de lesgever, aan de slag met het pakje, maar vooral ook veilig zonder pakje.
In mijn ogen is hét kenmerk van de ‘pakjes’ zwemlesmethode dat je kinderen een vaardigheid eerst leert mét ‘het pak’. En als de vaardigheid is geautomatiseerd (fase 3 van het motorisch leerproces) ga je daarna toepassen zonder het pak. Kinderen zullen dan even weer moeten wennen (experimenteren), maar hebben het als het goed is, zo in de vingers.
Andere zwemlesmethoden
Wat mij betreft is de volgorde van het leren van zwemtechnieken in de ‘pakjes’ zwemlesmethode nagenoeg gelijk aan mijn voorkeursvolgorde van andere zwemlesmethoden. Eerst watergewenning die leidt tot horizontaal voortbewegen en drijven op buik en rug. Daarna enkelvoudige rugslag aanleren en dan pas de schoolslag. De crawlslagen worden naar goeddunken toegevoegd. Het gebruik van kurkjes, flexibeams of andere materialen is in een zwembad waar wordt gestart met ondiep water, niet nodig. Eventueel kun je het materiaal gebruiken als hulpmiddel. Om kinderen te helpen om met meer rust een zwemtechniek onder de knie te krijgen. Ik was/ben daar niet echt een voorstander van. Laat kinderen gewoon lekker experimenteren. Die techniek komt wel vanzelf.
Invloed impliciet leren
Met de opkomst van impliciet leren ben ik er wel een beetje anders over gaan denken. Ik ben er nog niet helemaal uit, maar hierbij doe ik een poging om het toe te lichten. Een van de belangrijke kenmerken van impliciet leren is leren door variatie. Als je vanuit dat oogpunt kijkt naar het gebruik van materialen, dan zou je kunnen zeggen dat je die zeker moet gebruiken. In de praktijk betekent het dat kinderen in de les kunnen oefenen met een kurk, flexibeam, armdrijvers of nog iets anders. Omdat het gaat om variatie, is het goed om in dezelfde les óók zonder materiaal dezelfde vaardigheid oefenen. Dit past heel goed in de eerste fase van het motorisch leerproces, ervaren en experimenteren. Het gaat nog niet om de perfecte techniek, het is de route naar een goede technische uitvoering.
Materiaalkeuze
Welk materiaal wordt gekozen maakt in principe niet heel veel uit. Maar als je wat bewuster wilt beïnvloeden kies je materiaal dat past bij de bouw of voorkeur van het kind. Het leerproces wordt positief beïnvloed door de brede afwisseling van ervaringen. Hierdoor ontstaan er veel neurologische verbindingen in het brein. Dé basis voor motorische ontwikkeling.
Diep én ondiep water?
Vanuit de gedachte van variatie is het ook goed om af te wisselen tussen diep en ondiep water. Ik bedoel dan dat je, ook als je ondiep water beschikbaar hebt voor de watergewenning, ook al naar het diepe gaat. Je mixt dan als het ware de ondiep- en diepwater methode met elkaar. Het ligt voor de hand dat je dan in het diepe (drijf) materiaal gebruikt. En in het ondiepe kinderen zonder materiaal laat oefenen. In beide situaties creëer je dan optimale veiligheid en efficiëntie in het leren.
Heb je dan in het diepe water een pakje nodig? Of kun je dan ook gewoon kurkjes, flexibeams of armbandjes/schijfjes gebruiken? Als we uitgaan van variatie, maakt dat niet zoveel uit. Als het maar veilig is. Ik denk dat het ook belangrijk is dat we kinderen in het diepe dan zelfstandig laten experimenteren. Daar leren ze enorm veel van. Een pakje geeft dan veel bewegingsvrijheid. Maar ander materiaal zal ook werken.
Zwemles(methode) in de toekomst
Betekent dit dat de zwemles van de toekomst vooral bestaat uit experimenteren en ervaren van vaardigheden? Ja, ik denk dat je hier vanuit de theorie wel een solide onderbouwing voor kunt maken. Variatie met materiaal, zonder materiaal, verschillende waterdiepten, verschillende uitvoeringen. Fout, goed, het maakt niet uit.
Door de variatie ontstaat geen duidelijke automatisering. De lesgever stelt het verlangen naar de ‘mooie, goede’ technische uitvoering uit. En op een bepaald moment vraag je kinderen om de enkelvoudige rugslag op ‘een bepaalde manier’ uit te voeren. Door al die ervaringen zijn ze dan in staat om heel snel de juiste uitvoering te laten zien. Je zou kunnen zeggen dat je fase 1 van het motorisch leren enorm verlengd. En daardoor fase 2 misschien wel over kunt slaan.
Tot slot
In mijn hoofd ploppen nog allerlei andere argumenten op. Maar ik stop voor vandaag. Ik heb nog 7 dagen om er eventueel tijdens deze inspiratiecountdown verder op voort te borduren. Ik ben nieuwsgierig naar jullie reactie. Volg je de redenering? Heb je er vertrouwen in?