De kracht van de vraag in de zwemles: ‘Kun je het ook met je gezicht in het water?’
Donderdag was ik in Brussel. Daar werd het eerste ‘Swimming Education and Aquatic Literacy Research Symposium’ georganiseerd. De ochtend bestond uit allemaal presentaties, in de middag volgde de ‘ALFAC Closing Ceremony’. Ik heb genoeg inspiratie opgedaan voor meer dan een week bloggen! In een later blog leg ik nog wel uit wat ALFAC is. Ben je nu al heel nieuwsgierig? Je kunt hier meer informatie vinden.
Presentatie verzorgen
In het ochtendprogramma vertelden 15 inleiders over een onderzoek of ontwikkeling op het gebied van zwemmen. Ik was één van die 15. Voorafgaand aan zo’n congres dien je een samenvatting van je verhaal in. Op basis daarvan wordt bepaald of je meedoet. Mijn verhaal ging over impliciet leren.
De nieuwste theorieën over motorisch leren maken duidelijk dat het streven naar een perfecte technische uitvoering niet langer centraal hoeft te staan. De dynamische systeemtheorie en de constraint-led approach laten zien dat bewegingen ontstaan uit het samenspel tussen de persoon, de omgeving en de taak (Sheaff, 2023). Sturing vanuit het brein speelt een minder grote rol dan eerder werd gedacht. Differentieel leren benadrukt het belang van variatie in het leerproces: door systematisch te variëren in oefeningen ontstaan flexibele motorische beweegoplossingen. Daarnaast wordt benadrukt dat intrinsieke motivatie en aandacht centrale pijlers van leren zijn (Wulf, 2016). Intrinsieke motivatie, autonomie en een externe focus van aandacht zijn cruciaal voor zowel prestaties als het leerproces. Geloven in eigen kunnen, keuzes mogen maken en de aandacht richten op het effect van een beweging blijken het leren te bevorderen. Deze inzichten dagen ons uit om het traditionele zwemonderwijs te herzien. Waar voorheen controle en correctie de boventoon voerden, wordt nu gevraagd om ruimte voor variatie, spel en zelfontdekking. De rol van de toekomstige zwemdocent verandert: van een controlerende instructeur naar inspirator. In plaats van het afdwingen van ‘juiste’ bewegingen, faciliteert hij gevarieerde en uitdagende leersituaties die uitnodigen tot ontdekken en leren. Een proces dat uiteindelijk kan leiden tot of in de buurt komt van die ‘juiste’ bewegingen. In Nederland wordt al ruim tien jaar met deze inzichten geëxperimenteerd. Lesgevers ervaren dat het loslaten van vaste uitvoeringsbeelden spannend is. Toch biedt juist deze aanpak kansen om kinderen met meer plezier, meer betrokkenheid én meer effect te leren zwemmen. De uitdaging ligt in het combineren van nieuwe inzichten met eigen vakmanschap (Postma, 2021). Zodat kinderen niet alleen zwemveilig worden, maar ook plezier houden in bewegen in water, een leven lang.
Sheaff A. (2023) A Constraints-led Approach to Swim Coaching. London: Routledge.
Wulf, G., & Lewthwaite, R. (2016). Optimizing performance through intrinsic motivation and attention for learning: The OPTIMAL theory of motor learning. Psychonomic Bulletin & Review, 23(5), 1382–1414. https://doi.org/10.3758/s13423-015-0999-9
Postma, T. (2021). In 10 stappen meer plezier in bewegen. Breda: Expertboek.
Essentie van impliciet leren
Kort samengevat zit in dit verhaal de essentie van impliciet leren. Bewegingen worden gemaakt in relatie tot de omgeving, de opdracht is belangrijk, net zoals variatie. Autonomie (zelf meebeslissen) speelt een belangrijke rol, het zorgt voor betrokkenheid en willen ontdekken. De focus is extern gericht. De rol van de lesgever is cruciaal en ontwikkelt zich van een instructeur die voorschrijft naar een inspirator, die uitnodigt uit tot bewegen.
Een uitdaging om dit verhaal te vertellen in 8 minuten, in het Engels. Het ging goed (ook met dank aan Duolingo). Veel presenters vertelden over hun onderzoek en de dingen die ze hadden gemeten. Het viel op dat er veel werd gesproken over het ‘ideale plaatje’. Dat is deels wel logisch. Want dat heb je nodig als je gaat meten of testen. Je kijkt wat iemand doet en daar hang je een oordeel aan. Is het goed genoeg? Of: hoe goed is het al? Met een test meet je als het ware het succes van het leerproces.
Valkuil van het ideale plaatje
Maar voordat je het weet, gaat het tijdens dat leerproces alleen maar om die ideale techniek. Daar ging mijn verhaal vooral over. Want er is vanuit onderzoek heel veel steun om de focus niet te veel op de techniek en dus de ideale uitvoering te richten. En dat blijkt lastig, het botst met de behoefte aan controle van de lesgevers (en ook veel onderzoekers). En ik denk ook met de wens om een mooie uitvoering te zien.
Het leuke van zo’n specifiek ‘zwemcongres’ is dat de presenters en ook deelnemers op dezelfde golflengte zitten. We hebben mooie gesprekken gevoerd over de dilemma’s van de huidige zwemles. Moet leren zwemmen alleen in het teken staan van zwemveiligheid (watersafety)? Of gaat het er ook om de nieuwe zwemtoppers op te leiden? En wat is dan het belangrijkste doel? En hoe zorgen we voor plezier? We waren het erover eens dat zwemveiligheid de essentie moet zijn. En constateerden ook dat de twijfel over het meer loslaten van de goede technische uitvoering in heel Europa speelt. En dan gaat het vooral om de zwemslagen.
Liever niet voorzeggen
Ikzelf twijfel niet. Natuurlijk willen we graag ‘goede’ technische uitvoeringen. Die zorgen er (als het goed is) voor dat er zoveel mogelijk stuwing mogelijk is, met zo weinig mogelijk weerstand. Dat is alleen maar een voordeel voor de kinderen. Wij als lesgevers moeten inderdaad heel goed weten hoe de kinderen het beste kunnen zwemmen. En we moeten vooral ook zien wat kinderen nog anders en beter kunnen doen. De grote vraag is: moeten we dat precies vertellen?
Nee, hoe onlogisch het ook voelt, dát is beter van niet. Want dan zijn we controlerend, het moet zoals wij het willen. Wij ‘mogen’ (moeten?) kinderen wél helpen om zelf het ideale plaatje te ontdekken. De ideale uitvoering voor hén, waarmee ze zo goed mogelijk vooruitkomen in het water. Passend bij de basisregels die we met elkaar hebben afgesproken.
Spelen met controle: vragen stellen
Het grappige is dat wij als helper nog steeds de controle hebben. Maar we geven het initiatief aan de kinderen. Die krijgen van ons autonomie en daarmee geven we de kinderen óók controle. Hoe leren ze dan de schoolslag? Hoe kun je dat beïnvloeden? Ik denk dat een eerste stap is om de aanwijzingen, die wij meestal als een soort ‘commando’ geven, om te vormen tot een vraag of een uitnodiging.
Buik omhoog wordt dan: ‘kun je het ook met je buik omhoog?’ Niet meer trappelen met fietsbenen (een knieën boven water) wordt dan: ‘kun je het ook zonder spetters? Of: ‘kun je je benen ook onder water verstoppen en dan trappelen?’ Kin op de borst bij het duiken wordt dan: ‘kijk maar naar de onderkant van het zeil, lukt het om er dan doorheen te komen?’ Hoofd boven water wordt: ‘Kun je het ook met je gezicht in het water?’
Als de kinderen met deze vragen aan de slag gaan, dan komen ze in de buurt van wat wij graag willen zien. Ze komen bij de uitvoering die voor hen succes oplevert in de vorm van vooruitkomen en diep(er) onder water gaan. Hoe beter de vraag of opdracht, hoe meer kans op (indirecte) invloed.
Heb jij ook een voorbeeld van een techniekaanwijzing in de vorm van een vraag of uitnodiging? Laat het weten!
Wil je geen blog missen? Je kunt hem in je mailbox ontvangen als er weer een blog wordt gepubliceerd. Klik hier en meld je aan.
Hallo Titeke, het blijft leuk om je blog te lezen.
Heerlijk zo actie als je nog bent voor het zwemonderwijs.
Succes, groet Jellie
Dank je wel Jellie!