Kun jij (al) breien, haken, weven en macrameeën?

 In Inspiratie, Leren, Plezier, Zwemles

Handwerken is hip. Ik doe het zelf al mijn hele leven, met ups en downs. Ik hou enorm van mooie wol en heb dan ook verschillende projecten ‘op de (brei)pennen’ staan. In de coronatijd heb ik het haken weer opgepakt. En als ik tijd heb, wil ik leren weven op een klein weefraam.

Naast hip zijn is handwerken goed voor je brein. Wanneer je gaat googelen, kom je erachter dat breien het nieuwe mediteren is. Kun jij het al?

Metafoor

Ik gebruik leren breien, haken, weven en macrameeën regelmatig om aan mijn leerlingen uit te leggen hoe je een (zwem)les kunt opbouwen en ook een lessenreeks. Stel je voor dat jij deze vier vormen van handwerken wilt leren. Hoe zou je dat dan het liefste doen?

Leervoorstel 1

In optie 1 starten we met de handwerkgewenning. In de eerste les gaan we alle vier de vormen introduceren. Je leert de beginselen van breien. Na zo’n tien minuten gaan we verder met de start van haken. Daarna gaan we ook nog even weven. Het macrameeën slaan we over. Zo gaan we een aantal lessen achter elkaar aan de slag. Stap voor stap krijg je de verschillende technieken een beetje onder de knie.

Leervoorstel 2

In optie 2 kiezen we voor een andere leerstrategie. We gaan eerst aan de slag met breien. In de eerste les leer je eerst hoe je steken op kunt zetten. Dan gaan we kijken naar verschillende soorten wol en ook breivoorbeelden. Dan gaan we verder met de ribbelsteek. Dat is lekker makkelijk, je breit iedere naald de steken op dezelfde manier. Aan het eind van de les heb je misschien al rond de tien ribbels gemaakt. Na vier lessen schakelen we over op het haken. Dat pakken we dan op dezelfde manier aan.

Wat kies jij?

Voor welke optie kies jij? Als ik dat aan mijn leerlingen vraag, dan kiezen ze allemaal voor optie 2. Waarom? Het leren geeft veel meer voldoening. Je hebt sneller een techniek onder de knie. Als het lukt om een paar ribbels te breien geeft dat vertrouwen én een gevoel van trots. Je hebt relatief snel succes. En dat smaakt naar meer.

Wat zie je in de zwemles?

Als we een vertaling maken naar de zwemles, dan trekken we meestal de conclusie dat we optie 1 het meeste tegenkomen. In heel veel zwemlessen wordt aandacht besteed aan de RC, de BC, de rugslag én de schoolslag. Hoe dichter je bij het diploma komt, hoe meer je alle vaardigheden achter elkaar oefent. Levert dit plezier op? In de vorm van succes? Dat betwijfel ik heel vaak. Als je iets nog niet zo goed kunt, bijvoorbeeld de BC, dan zwem je iedere les even een stukje BC. Maar het duurt dan best lang voordat je de BC verder écht onder de knie hebt. Je moet relatief lang wachten op succes. En daarnaast is iedere les bijna hetzelfde.

Kies een accent

Herken jij dit bij jouw eigen lessen? Ik krijg de indruk dat ons automatisme is om iedere les ‘alles’ even te doen. Dus een beetje haken, beetje breien, beetje weven. Maar dat is niet de meest efficiënte manier om leerresultaat te behalen. Het advies is om juist een aantal lessen achter elkaar een focus/accentonderdeel te kiezen en daarmee aan de slag te gaan.

In een les zorg je ervoor dat bijvoorbeeld het leren van de enkelvoudige rugslag centraal staat en drie keer terugkomt. Dit wissel je af met andere onderdelen, bij voorkeur vaardigheden die ze al kunnen of nog moeten ‘ontdekken’ en uitproberen. In een lessenreeks van vijf lessen kies je dan iedere les dezelfde focus/hetzelfde accent. Dan kun je na die vijf lessen echt al wel een beetje enkelvoudige rugslag zwemmen. Net zoals je na vijf lessen ook al een beetje kunt breien of haken.

Variatie

Wanneer je in een les drie keer een blokje enkelvoudige rugslag aanbiedt, kun je proberen dat iedere keer op een gevarieerde manier aan te bieden. Kies voor een andere organisatievorm of een ander ‘soort’ opdracht. In het eerste blokje kun je de kinderen helpen met experimenteren door af te wisselen tussen grote en kleine slagen, langzaam en snel, als een reus, als een muisje enzovoorts. In het tweede blokje kun je het iets serieuzer aanpakken en kinderen gericht laten oefenen met de slag en tips geven. In het derde blokje vraag je de kinderen om zo mooi mogelijk te zwemmen. In dat blokje kun je dan ook eventueel de score registreren in het leerlingvolgsysteem. Je kijkt wat ze in de les hebben opgepikt en aan jou laten zien.

Hoe zit het bij jou?

Werk jij met een duidelijk accent in jouw zwemlessen? Of ben meer van de afwisseling tussen veel verschillende vaardigheden? Wat zou jij kunnen en willen verbeteren?

LAAT EEN REACTIE ACHTER

0