InspiratieCD 13: Technieken leren door focus op effect (AI)
Dit weekend zit ik samen met mijn familie in een huis op Ameland. Een soort familieweekend, ter ere van de Adventure run. Sinds vorig jaar doe ik ook actief mee. Ik loop de 5 km. Vandaag (13 december) is het me ook weer gelukt! Omdat we de hele dag in ons huis bivakeren, heb ik niet zo heel veel tijd om een blog te schrijven. Daarom heb ik voor vandaag ChatGPT om hulp gevraagd. Inclusief een afbeelding.
De werkwijze: ik heb de tekst van het webinar Technieken leren door focus op effect via een tool in een document gezet. En daarna ChatGPT gevraagd er een blog van te schrijven. Daarna kreeg ik de vraag van ‘Chat’ of ‘hij’ er misschien een ‘storytellingblog’ van moest schrijven? Ik dacht, doe maar, ook leuk. En toen had ik twee blogs. Je vindt ze hierna allebei (lang blog dus vandaag) (ik kan niet zo goed kiezen). Nu weet je direct hoe AI teksten er uit kunnen zien. (Ik heb zoveel mogelijk wit-regels weggewerkt en ook de streepsjes. Maar verder niks veranderd). Ik ben heel benieuwd welke versie je het leukst vindt!
Versie 1: Technieken leren in het zwemonderwijs: waarom de focus op effect zó veel verschil maakt
De laatste jaren zien we een duidelijke verschuiving in het zwemonderwijs. Waar we vroeger vooral dachten in ‘perfecte plaatjes’ (de ideale techniek, de ideale armstand, de ideale voetenstand), leggen moderne inzichten de nadruk steeds meer op leren door ervaren. Niet de perfecte uitvoering staat centraal, maar het effect van de beweging. Wat werkt? Wat levert vaart op? Wat zorgt voor balans? Wat helpt een kind écht vooruit?
In dit blog neem ik je mee in deze manier van kijken naar leren zwemmen. Een manier die niet alleen efficiënter is, maar ook leuker en motiverender, voor zowel kinderen als lesgevers.
Van traditioneel naar modern leren: een belangrijke verschuiving
In het traditionele zwemonderwijs stond één ding centraal: kinderen moesten de bewegingen uitvoeren zoals wij die voordeden. Afwijken betekende ‘fout’, want zo zouden kinderen verkeerde patronen aanleren.
Maar moderne motorische leertheorieën laten iets anders zien:
-
Er bestaat geen universeel ideaal plaatje.
-
Variatie in bewegen is juist waardevol.
-
Kinderen leren het meest wanneer ze fouten mogen maken en effecten zelf ervaren.
-
Een extern focuspunt (zoals vooruit komen, glijden, snelheid voelen) werkt beter dan een interne focus (handen zo, voeten zo, buik omhoog).
En misschien wel het belangrijkste: 👉 Als kinderen zelf ontdekken wat werkt, leren ze sneller én met meer plezier.
Focus op effect: wat bedoelen we daar precies mee?
Wanneer we lesgeven denken we vaak in opdrachten als:
-
“Buik omhoog!”
-
“Maak je lang!”
-
“Handen bij je oren!”
-
“Knieën naar buiten!”
Allemaal aanwijzingen op hoe een beweging moet worden uitgevoerd. Maar wat kinderen veel meer helpt, is wanneer we kijken naar waarom ze iets doen.
Een voorbeeld: buik omhoog
Waarom willen we dat? Omdat horizontaal liggen minder weerstand geeft → waardoor je makkelijker vooruitkomt. Kinderen dit laten voelen werkt vele malen beter dan het ze vertellen.
➡️ Laat ze afzetten als een “raket” en ervaren hoe hun lichaam vanzelf horizontaal komt.
➡️ Laat ze verschil voelen tussen snel en langzaam uitdrijven.
➡️ Laat ze ontdekken hoe een iets andere beenslag meer snelheid geeft.
Hierbij wordt het effect leidend: “Welke manier helpt jou het beste vooruit?”
Waarom zelf ontdekken zoveel krachtiger werkt
Kinderen worden automatisch actiever betrokken bij hun leerproces wanneer ze ervaren, variëren en experimenteren. Dat heeft drie grote voordelen:
1. Het vergroot de intrinsieke motivatie
Een kind dat voelt: “Hé, zo lukt het veel beter!”
… groeit in zelfvertrouwen en blijft gemotiveerd.
2. Het versnelt het leerproces
Bewegingen die goed voelen, worden sneller opgeslagen en geautomatiseerd dan bewegingen die alleen maar nagedaan worden.
3. Het leidt tot creatievere en robuustere vaardigheden
Kinderen ontdekken meerdere oplossingen en kunnen daardoor in elke situatie beter reageren — een essentiële vaardigheid voor zwemveiligheid.
Voorbeeld: drijven en horizontaal liggen
Niet elk kind drijft hetzelfde. Dat heeft te maken met:
-
soortelijke massa (veel vet = makkelijk drijven, weinig vet = moeilijker),
-
verschillen tussen kinderen (bouw, lengte, verhouding boven-/onderlichaam),
-
spanning in het lichaam.
Traditioneel zeggen we dan: “Maak je lang!” of “Buik omhoog!” Maar veel waardevoller is om het kind het effect te laten ervaren:
-
Inademen → voelen dat je stijgt.
-
Uitademen → voelen dat je zakt.
-
Afzetten → voelen hoe snelheid je horizontaal houdt.
-
Verschillende houdingen uitproberen: zeester, langwerpig, benen diep, benen hoog.
Door variatie leren kinderen welke houding bij hén past, niet bij ons ideale plaatje.
Voorbeeld: watertrappen
Veel kinderen beginnen automatisch met trappelbenen, omdat dat hun eerste instinct is. Traditioneel corrigeren we: “Nee, rondjes maken!” Maar denk eens vanuit het doel. 👉 Doel van watertrappen is boven blijven.
Laat kinderen dus eerst zelf ontdekken:
-
Hoe hou jij jezelf het beste boven?
-
Welke beweging helpt jou langer volhouden?
-
Wat gebeurt er als je je handen gebruikt?
-
Kun je vooruit en achteruit?
Je zult zien dat de meeste kinderen vanzelf overstappen op de efficiëntere bewegingen, juist omdat die minder energie kosten.
Voorbeeld: schoolslag en rugslag
Bij het aanleren van de slagen richten we ons vaak op foutjes:
-
knieën naar binnen
-
te grote armslag
-
geen versnelling
-
onregelmatige timing
Maar als je kijkt naar het effect, vraag je in feite:
👉 Waar verliest dit kind stuwing?
👉 Waar zorgt dit kind voor extra weerstand?
En dan kun je veel gerichter oefenen. Bijvoorbeeld:
-
armen uitschakelen om focus op benen te leggen;
-
variaties aanbieden zodat kinderen verschil in stuwing voelen;
-
opdrachten geven zoals: “Kijk hoe ver je komt met vijf slagen” of “Welke slag brengt je het verst?”
Kinderen voelen dan zelf wat werkt en dát verandert de techniek.
Oriënteren onder water en te water gaan
Ook bij vaardigheden zoals door een gat zwemmen, voetwaarts zakken, een voetsprong maken werken doelgerichte opdrachten veel beter dan technische aanwijzingen.
Laat kinderen bijvoorbeeld:
-
zo snel mogelijk de bodem aantikken,
-
verschillende vormen onder water ontdekken,
-
door grote én kleine gaten zwemmen,
-
horizontaal zakken als een “duiker” of “pinguïn”.
Door variatie ontstaat automatisch een betere techniek.
Wat vraagt dit van ons als lesgever?
Deze manier van werken vraagt iets anders dan ‘corrigeren’:
✔ Creatieve opdrachten verzinnen
✔ Variatie durven toestaan
✔ Soms even je tong afbijten als je “foutjes” ziet
✔ Kinderen uitnodigen om te voelen, te ontdekken, te proberen
✔ Denken vanuit doelen in plaats van uitvoering.
Het vraagt ook vertrouwen: in jezelf én in je leerlingen. Maar de beloning is groot:
✨ meer motivatie
✨ meer plezier
✨ meer succeservaringen
✨ sneller leren
✨ zelfstandiger leerlingen.
Tot slot: focus op effect maakt zwemles krachtiger, leuker én moderner
Wanneer we stoppen met streven naar perfectie en starten met nieuwsgierigheid en experimenteren, ontstaat er ruimte. Ruimte voor ontdekken, leren, groeien. Voor kinderen. Maar ook voor onszelf.
Het moderne zwemonderwijs gaat niet over loslaten van kwaliteit. Het gaat over het loslaten van controle, zodat kinderen zelf meester worden over hun eigen leren. En dat maakt onze lessen niet alleen effectiever, maar ook een stuk leuker.

