Week van de schoolslag 1: nieuwerwets leren kijken
‘Wat vind je het lastigste om kinderen te leren in de zwemles?’ Dit is de vraag die we regelmatig stellen tijdens een examen (groeps)gesprek Lesgever Zwem-ABC. En in iedere groep deelnemers is altijd minimaal één iemand die zegt: ‘de schoolslag’! In de praktijk zijn we er allemaal behoorlijk mee aan het struggelen. Wat is de beste manier om kinderen te ondersteunen in hun leerproces? Is er een beste manier? Welke positieve invloed kunnen wij als lesgever hebben? Welke keuzes kunnen we maken? Allemaal vragen en redenen om ons daar eens een week met elkaar in te verdiepen: de week van de schoolslag!
Coördinatie
Het is eigenlijk wel logisch dat de schoolslag best een lastige slag is om onder de knie te krijgen. Er wordt veel coördinatie gevraagd. De armen en benen moeten beide in actie. Links en rechts moet dezelfde beweging worden gemaakt, de zwemslag is in de juiste uitvoering een symmetrische slag. De slag is een discontinue slag. Er is dus niet steeds stuwing, maar er is een uitdrijfmoment. Dat zorgt ervoor dat je, zeker als je de slag nog niet zo goed ‘kan’, zomaar snelheid kan verliezen en bijna stil komt te liggen. Je moet dan steeds opnieuw weer ‘op snelheid komen’. Het hoofd moet tijdens de beweging uit het water worden gehaald. Dat is niet altijd gunstig, want dat zorgt ervoor dat je diagonaal in het water komt te liggen. Je krijgt dan te maken met weerstand van het water. Daardoor moet je harder werken om vooruit te komen.
Te moeilijk?
Als ik dat zo opschrijf, dan denk: ja, het is best een ingewikkelde slag! Moeten we die kinderen eigenlijk wel leren? Vragen we niet veel te veel? Moeten we hem niet gewoon afschaffen? Ik ben zelf van mening dat we dat niet moeten doen. Kinderen kunnen de slag zeker leren, dat bewijzen we met z’n allen al heel veel jaren!
Vanuit ons grotere doel zwemveiligheid blijft het een goede keus. Om jezelf te redden, moet je om je heen kunnen kijken, oriënteren, snel kunnen anticiperen. De schoolslag is daar zeer geschikt voor. Het is een slag die, als je hem een beetje doorhebt, gemakkelijker vol te houden is dan de borstcrawl (die qua coördinatie óók best ingewikkeld is). Al met al genoeg argumenten om de week van de schoolslag gewoon door te laten gaan.
Verwachtingen
Als de slag zo lastig is, wat mogen en willen we dan vragen aan de kinderen? Welke technische uitvoering vinden we goed genoeg? Ik denk dat ik hier wel een boek over kan schrijven. Want daarover verschillende meningen behoorlijk.
Allereerst zijn we als lesgevers behoorlijk streng in onze verwachtingen. Ons ideaalplaatje is dat kinderen ‘netjes’ zwemmen. We stellen eisen aan de stand van de voeten, aan de grootte van de armbeweging, aan het aantal tellen dat kinderen (of volwassenen) moeten uitdrijven. Ik ben van mening dat deze verwachtingen niet hoeven, dat we te streng zijn. Ik zie ook dat we soms dingen vragen die eigenlijk helemaal niet helpend zijn. Die er niet voor zorgen dat kinderen de schoolslag gemakkelijker onder de knie krijgen.
Balans tussen stuwing en weerstand
Vanuit de traditie leren we kinderen het ideaalplaatje, de techniek zoals wij hem in het hoofd hebben. Dat ideaalplaatje komt deze week van de schoolslag nog op verschillende manieren terug. Ik wil voor nu voorstellen om meer ‘nieuwerwets’ naar de schoolslag te kijken.
Het is een zwemslag. De bedoeling is om met deze slag vooruit te komen in het water (terwijl je om je heen kunt kijken, controle hebt over de richting waar je naar toe zwemt en niet té moe wordt). Daarvoor is het nodig om zoveel mogelijk te stuwen en de weerstand zo klein mogelijk te houden. Vooruitkomen (snelheid) = stuwen – weerstand.
Een technische duik in de schoolslag
De stuwing komt bij de schoolslag vooral uit de benen en een beetje uit de armen. Je zou kunnen zeggen dat de armen er eigenlijk vooral zijn voor de balans. Als je kijkt naar de verschillende fasen in de (ideale uitvoering van de) slag, dan begint het met de trekfase van de armen. Op dat moment gebeurt er nog weinig met de benen. Er is dan weinig snelheid, daarom zullen die dan waarschijnlijk een beetje zakken. Als de armen naar de stuw/duwfase gaan, dan gaan de benen in de contrafase. Dit is het ‘intrekken’. Deze fase zorgt voor relatief veel weerstand. Er staat nagenoeg (nog) geen stuwing tegenover, de snelheid neemt af, de benen zullen waarschijnlijk verder zakken. Daarna gaan de armen naar voren (dat is een contrafase van de armen, die kan weerstand opleveren). En de benen beginnen aan de stuw/duwfase. Na de stuwing van de benen volgt het uitdrijfmoment. Dit is bij voorkeur zo horizontaal mogelijk. Er is dan zo weinig mogelijk weerstand. Er kan dan optimaal geprofiteerd worden van de stuwing.
De combinatie ontdekken
Vanuit het oogpunt van stuwing is de beenslag is bij de schoolslag het belangrijkste. De combinatie met de armen is heel lastig uit te leggen, het is een gevoel. Je voelt de weerstand die ontstaat als je begint met de armen, je benen gaan zakken en het juiste moment van het intrekken van de benen moet je echt ontdekken. Dat moment is het moment dat de benen net niet ver genoeg zijn gezakt en je (onbewust) denkt: nu moet ik iets doen! Als je dat moment hebt ontdekt, dan kun je verder met de schoolslag. Je hebt dan de balans ‘te pakken’. Dat geeft vertrouwen, je weet waar het om gaat.
Eerste tip: ruim de tijd voor ontdekken
Als je ‘nieuwerwets’ kijkt, dan hoop ik dat je je beseft dat aan je leerlingen uitleggen hoe je de armen en benen moet bewegen niet zo veel zin heeft. Zeer waarschijnlijk raken ze enorm in de war. Onze eerste uitdaging is om de kinderen uit te nodigen om te ontdekken. Dit is de eerste fase van het leerproces: ervaren en experimenteren.
De coördinatie is in begin ‘bar’. Zeg tegen jezelf: ‘Dat hoort erbij’. Het uitproberen is nodig om uiteindelijk op onbewust niveau te begrijpen hoe de combinatie het meeste rendement oplevert. Pas daarna kun je aan de slag met technische verbeteringen.
Goed voorbeeld
Geef kinderen een goed voorbeeld. Vertel nog niets over de slag. Laat in dat voorbeeld heel goed zien wanneer het stuwmoment is. Dus zorg ervoor dat je het verschil tussen de contra- en stuwfase van de benen goed laat zien. Stel daarna de vraag: ‘kunnen jullie dit ook?’ Of maak het nog concreter (doelgerichter): ‘kunnen jullie ook op deze manier vooruitkomen?’
Startsnelheid
Het uitproberen gaat ook gemakkelijker als er al een beetje startsnelheid is. Laat kinderen daarom afzetten, even uitdrijven en vanuit de startsnelheid met de combinatie schoolslag beginnen.
Ligt een kind na twee of drie slagen helemaal diagonaal en stopt het dan? (of gaat het, omdat het slim is, een beetje trappelen met de benen om weer horizontaal te komen?) Leer het kind om dan weer opnieuw af te zetten, van de kant of de bodem. (In diep water gaat dat een beetje anders; het hulpmiddel dat je dan gebruikt zorgt ervoor dat de weerstand door het zakken van de benen minder wordt gevoeld, maar ook dat het kind uiteindelijk minder zakt).
Zorg voor goede voorwaarden
Het uitproberen van de combinatie gaat het gemakkelijkste als de beenslag al een beetje bekend is. Er is dan eerder stuwing en dat zorgt ervoor dat de juiste timing eerder wordt ‘gevoeld’. Dit is de belangrijkste reden waarom je liefst eerst de enkelvoudige rugslag aanleert. Er zijn er nog meer te bedenken. Dan hebben we het over de methodiek van het leren van de schoolslag. Wordt vervolgd! Voor nu is deze tekst lang genoeg.
Ik ben benieuwd naar je reactie en vragen!
Groet, Titeke