In Leren, Zwemles

Afgelopen week was ik in een zwembad om één van mijn leerlingen te beoordelen. Ze begon met een les voor beginners. Het begin was vrij en speels. De kinderen mochten blokjes naar de kant brengen en een toren maken. Ze moesten iedere keer uit het water klimmen om een blokje te stapelen. En dus ook iedere keer weer in het water gaan. Goed gekozen!

Daarna gingen ze een kring maken. En een liedje zingen: alle eendjes…. Op falderalderiere zongen ze ‘neusje in het water’. Sommige kinderen deden wat het liedje ze vroeg. Gelukkig liet de lesgever het een beetje gaan, het liedje was het middel om de kinderen op het idee te brengen om met ‘onder water’ aan de slag te gaan. Eén meisje deed niks. Mijn leerling vroeg: doe jij je neus ook in het water? Het meisje zei vastberaden: ‘nee’.

Ik keek naar het meisje en mijn eerste ingeving was: ‘ze durft het nog niet; logisch, ze zit ook nog niet zo lang op les’. Mijn leerling drong niet aan en liet het meisje haar gang gaan. Een tel later ging ze helemaal onder water en probeerde ze een stukje vooruit te komen. Ik kon mijn lachen niet inhouden. Heerlijk vind ik dat. Kinderen die pertinent niet willen doen wat de juf zegt. Ze willen het zélf doen. Te veel sturing en druk maakt hen recalcitrant en zorgt ervoor dat ze niet laten zien wat ze kunnen. Gelukkig gaf mijn leerling voldoende ruimte en autonomie. Zodat het meisje wel degelijk aan de slag ging met het doel van de les. Op haar eigen manier.

Met die leerling van mij komt het wel goed. Zij is in staat om een uitnodigende leersituatie te creëren waarin alle kinderen vanuit hun eigen niveau verder kunnen leren. Maar omgaan met verschillen in de zwemles, het blijft een lastig onderwerp. Hoe zorg je ervoor dat je alle kinderen ziet? Ze evenveel aandacht kunt geven? Hoe hou je als lesgever het overzicht? Hoe hou je de vooruitgang van de kinderen bij? Zodat je het leerlingvolgsysteem goed kunt invullen?

Over het antwoord op die vragen geef ik vaak workshops. Ik vertel over verschillende organisatievormen. Over het werken in groepjes. Het gebruik van stuurkaarten om jezelf ‘vrij te organiseren’, zodat je rust en focus krijgt om de kinderen goed te observeren. Over kinderen zelfstandig laten werken, aan de hand van een stuurkaart, uitnodigend materiaal of een opdracht. Zodat ze als vanzelf laten zien wat ze (al) kunnen. En je als lesgever een tip of een nieuwe uitdaging kunt aanreiken waardoor het kind zijn volgende stap in het leerproces kan zetten.

Hoe vaker ik het vertel, hoe simpeler het lijkt. Maar in de praktijk valt het toepassen van deze ideeën niet mee. Veel lesgevers worstelen met het ‘loslaten’ van kinderen. Na een tijdje proberen om te werken in groepjes, zie je vaak een terugval naar klassikaal lesgeven. Wat maakt differentiëren zo lastig?  Is het gewoonte? Is het de behoefte aan voorspelbaarheid? Is het het beeld dat je van jezelf als lesgever hebt? Dat succes van de kinderen van jou afhangt? En je kinderen (dus) moet vertellen wat ze moeten doen. En dat ze ‘zelfstandig iets laten doen’ niet ‘hoort’ (en ze dan te weinig leren). Heeft het te maken met de behoefte aan controle en regie? Hoe zit dat bij jou?

Webinar

In het webinar ‘Waarom is differentiëren zo lastig’ zet ik op een rij wat er nodig is om goed te differentiëren. Ik probeer een voorzet te geven wat het lastig maakt om dit ook écht te gaan doen. Ik nodig je uit om mee te praten en te delen wat mogelijk jouw eigen strubbelingen zijn.

Doe je mee? Het webinar is maandag 25 september om 09.30 uur. Je kunt je aanmelden door hieronder je mailadres in te vullen. Je ontvangt dan zo snel mogelijk de gegevens. Er wordt een opname gemaakt. Die wordt achteraf toegestuurd.

LAAT EEN REACTIE ACHTER